Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Breitkopf

betekenis & definitie

Breitkopf (Johann Gottlob Immanuel), 1719— 1794, werd tot boekdrukker opgeleid, maar bezocht gelijktijdig gymnasium en hoogeschool te Leipzig. Hij interesseerde zich in ’t bijzonder voor de geschiedenis der mathematiek en de mathematische berekening der lettervormen bracht hem weer tot de boekdrukkunst terug. Verschillende fractuurschriften werden door hem ontworpen. Zijne grootste verdienste evenwel lag in de verbetering van het muzieknotenschrift (1754), waardoor het practisch mogelijk werd, muziek met losse notenteekens te zetten en op de boekdrukpers te verveelvoudigen.

Tot dien tijd werd de muziek bijna uitsluitend geschreven of als kopergravure gesneden en gedrukt. Zijn vader Bernhard Christoph B. had in 1719 de sedert 1664 bestaande lettergieterij en boekdrukkerij van J. Georgi te Leipzig overgenomen, waaraan zes jaren later eene uitgeverszaak verbonden was. In deze, thans nog onder de firma Breitkopf & Härtel bestaande firma werd de zoon sedert 1745 opgenomen, die haar tot grooten bloei wist te brengen. Hij legde den grondslag voor het wereldvermaarde muziekfonds dezer vennootschap, wier voorn. verdienste wel hierin ligt, dat zij door hare goedkoope uitgaven der werken van de klassieke meesters, de muziek gebracht heeft onder het bereik van velen, die er tot dusver van verstoken waren. In dit opzicht verdient vooral de „Volksausgabe” vermelding. B. u. H. zijn ook specialiteiten in hunne welverzorgde mooie „Gesammtausgaben” van de werken van Mozart, Beethoven, Palestrina, Lassus, Mendelsohn, Schumann, Schubert, Haydn, Wagner, Liszt en Berlioz. De uitbreiding van hare zaken noopte de firma filialen te vestigen in Brussel, New-York, Londen en Berlijn. Zij gaf ook wetenschappel. boeken uit en had ook een tijdlang eene pianofabriek.

< >