Brata Joeda, (Jav. uitspraak: Brôtô-Joedô), Jav. heldendicht; de naam is ontstaan uit de Sanskris. woorden: BhârataYoeddha, d.i. strijd der Bhâratat’, of nakomelingen van Bhârata. Het ontwerp is ontleend aan het Indische heldendicht Mahâbhârata, en wel aan het 5de tot het 10de parwa of afd. van dat epos. Het naast aan den Vóór-Ind. oorsprong staat de Barata-Joeda-Kawi: een epische bewerking in het Kawi of Oud-Javaansch van de genoemde parwa’s, opgesteld door Mpoe Sedah in 1079 Çaka (1157 na Chr.), onder de regeering van Djôjôbôjô van Kediri.
Evenals andere OudJav. dichtwerken werd ook de B. Kawi in bôsôdjarwô of de taal der uitlegging, d. w. z. NieuwJavaansch overgebracht; zoo heeft men er een in Nieuw-Javaansch met behoud van de Kawi-dichtmaten, en een in zoogenaamd M ô t j ô-pat, of kleine dichtmaat. Van deze laatste is een uitgave in Jav. letterschrift verschenen, bewerkt door Dr.
A. B. Cohen Stuart onder den titel: Brâ â-Joedâ. Ind. Jav. heldendicht. Dl.I bevat Voorrede, Inleiding, Vertaling, enz., Dl. II Tekst. (Verhandelingen van het Batav. Genootschap v. Kunsten en Wetenschappen. dl.
XXVII en XXVIII Batavia, Lange en Co 1860). De tekst v. d. Oud-Jav. B. werd in 1903 onder den titel Bhârata-Yuddha, Oud-Jav. heldendicht door Dr. J. G. H. Gunning uitgegeven.
