Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Bourignon

betekenis & definitie

Bourignon (Antoinette), geb. 13 Jan. 1616 te Rijssel uit een welgestelde Roomsche burgerfamilie, had op jeugdigen leeftijd reeds visioenen, kreeg een afkeer van het huwelijk, onttrok zich aan het gezellige leven, achtte zich geroepen het Christendom tot zijn oorspronkel. eenvoudigheid terug te brengen. Na een veelbewogen leven kwam zij in 1653 aan het hoofd van een meisjes-weeshuis te Rijssel te staan. Toen de Magistraat echter in 1662 een onderzoek instelde naar de wijze, waarop zij deze stichting bestuurde, nam zij de vlucht naar Gent. Te Mechelen won zij nu in Mei 1663 haren eersten aanhanger, Christiaan de Cort, superior der Oratorianen aldaar, die in haar volgend leven een groote rol speelde.

In 1667 verliet zij Vlaanderen en Braband en ging met de Cort naar Amsterdam, waar zij hare openbaringen drukken liet en met lieden van allerlei kerkgenootschappen verkeerde. In den zomer 1671 ging zij, door allerlei moeielijkheden gedrongen, naar het Noordzee-eiland Noordstrand, waarvan de Cort jarenlang directeur geweest was, terwijl hij bij zijn dood (24 Oct. 1669) zijne rechten aldaar aan haar vermaakt had. Daar verzamelde zij vele aanhangers rondom zich, terwijl zij door een eigen drukkerij hare geschriften verder publiceerde. Zij moest echter ook van hier wijken, ging naar Husum, vervolgens naar Sleeswijk, eindelijk naar Hamburg, waar de mysticus Pierre Poiret zich bij haar aansloot, maar nergens had zij eene blijvende plaats. Over Oost-Friesland wilde zij nu naar Amsterdam gaan, maar op haar reis derwaarts overleed zij 30 Oct. 1680 te Franeker. Het oordeel over deze vrouw was en is zeer verschillend. Er was iets in haar zoowel van eene hysterische dweepster als van eene avontuurlijke bedriegster. Zij legde het er vooral op toe, gehuwde mannen aan haar secte te verbinden, maar zij wist hen niet bij zich te houden.

Bij haar dood was de door haar gestichte gemeente dan ook reeds zoo goed als verloopen. Haar grondstelling was: door vernietiging van het eigen ik slechts komt de mensch tot volle gemeenschap met God; het inwendig licht moet daarbij het geschreven en onbetrouwbaar woord vervangen. Hare geschriften zijn uitgegeven, met een levensbeschrijving van haar, door P. Poiret (21 dln. Amst. 1679 —84, 2de uitg. 1717). Zie over haar: H. van Berkum, Antoinette Bourignon, een beeld van de kerkel. gesch. der 17e eeuw (Sneek 1853); A. van der Linde, Antoinette Bourignon, das Licht der Welt (Leiden 1895); A. R. Macewen, Ant. Bourignon, Quietist. (Lond. 1910).

< >