Boukay (maurice) - schuilnaam van Charles Couyba, geb. te Dampierre-sur-Sakin (Haute-Saöne) in 1866, senator en oud-minister van Handel. Deze zoon uit het volk, wiens moeder een bakkerij had, heeft zich, na volbrachte studies, den titel van „agrégéde l’Université” weten te verwerven, is daarna eenige jaren docent geweest, en bekleedt thans niet alleen in de politieke, maar ook in de letterk. wereld een eervolle plaats. Als dichter en journalist heeft hij geijverd voor wat hij noemt „la bonne chanson”, en is steeds een onvermoeid bestrijder geweest van het onwaardige pornographische couplet der „cafés-concerts”.
Zijn eenvoudige, levendige, echt dichterlijke, van hartstocht en diep gevoel trillende „Chansons” vonden in Verlaine en Sully-Prud’homme oprechte bewonderaars. In de volgende bundels vindt men zijn voornaamste gedichten (o.a. le Petit Mitron, Ton Nes, Stances à Manon, muziek van Paul Delmet, Tu t'en iras les pieds devant) vereenigd: Chansons de jeunesse, Chansons d'Amour, Nouvelles chansons, Chansons rouges, en Chansons du peuple. — Zie Bertrand Millanvoye, Anthologie des poètes de Montmartre, Paris, Paul Ollendorff.
