Bouillon (godfried van)

betekenis & definitie

Bouillon (godfried van) - Hertog van Neder-Lotharingen, een der aanvoerders in den eersten kruistocht, zoon van Eustatius, Graaf van Boulogne, en van Ida van Lotharingen, eene zuster van den laatsten Hertog van Neder-Lotharingen uit de oude linie, Godfried III, werd door dezen laatste als zoon aangenomen en kreeg aldus het graafschap Bouillon met Verdun en Markgraafschap Antwerpen, doch werd door Keizer Hendrik IV, dien hij in den slag bij de Elster(1080) tegen Rudolf van Zwaben en op diens tocht naar Rome (1083) trouw hielp, in 1089 met Neder-Lotharingen beleend. Hij voerde 1096 een deel der kruisvaarders langs den Donau naar Konstantinopel, zwoer Keizer Alexios, na bloedige gevechten met de Grieken geleverd te hebben, 20 Jan. 1097 den eed van leenhulde en onderscheidde zich door zijne groote dapperheid bij de belegering en de bestorming van Jeruzalem, 15 Juli 1099. Door zijne groote populariteit werd hij 22 Juli 1099 tot Koning van het koninkrijk Jeruzalem gekozen, doch hij wilde slechts den titel van „Beschermer van het Heilige Graf” aannemen. 12 Aug. van dit jaar versloeg hij de Egyptenaren bij Askalon. — B. stierf 18 Juli 1100. Hij is een nobel voorbeeld van het Christelijke ridderwezen.