Boschbrand - het grootste gevaar, waaraan een bosch is blootgesteld. B. kan op verschillende wijze ontstaan. Een enkele maal door den bliksem, maar meestal door onvoorzichtigheid of moedwil.Zoo kan b. ontstaan door onvoorzichtigheid bij het afbranden van heide (voor ontginning), bij het stoken van een vuur door boscharbeiders, die zich willen verwarmen. De voornaamste oorzaken zijn evenwel het rooken (wegwerpen van brandende lucifers of eindjes sigaar en sigaret, uitkloppen van een brandende pijp) en de vonken of gloeiende sintels uit locomotieven.
Jonge naaldhoutbosschen, waarin veel dood hout voorkomt en waarvan de bodembedekking bestaat uit heide of dor gras, zijn het gevaarlijkst. Bij oudere naaldhout- en bij loofhoutbosschen is het gevaar minder groot (zie BOSSCHENVERZEKERING). In het voorjaar komen de meeste boschbranden voor, aangezien dan vaak droge winden heerschen en de vegetatie nog dor is. Middelen tot beveiliging tegen b. zijn: groote voorzichtigheid en waakzaamheid, aanleggen van brandstroken of brandsingels (zie artikelen daarover), loofhoutaanplanting. B. wordt gebluscht door uitslaan (met berkentakken, met een schop) of door overzanden, vooral bij laag hout of brandende heide en dor gras. Wegens hitte en rook kan het met den wind meeloopende vuur niet altijd aan de voorzijde genaderd worden, doch moet het zijdelings worden bestreden. Voorts wordt b. gebluscht door van een strook dwars op de richting, die het vuur zal nemen, snel alle dorre vegetatie of brandbare houtgewassen te verwijderen.
Dan door tegenvuur aan te leggen. Dit laatste geschiedt door langs een brandvrije strook in de richting, waarin zich het vuur beweegt, de dorre vegetatie aan te steken. Men verwekt daardoor een brand, die tegen het vuur, dat gebluscht moet worden ingaat en ontloopt het gevaar, dat het vuur weer op een volgend bosch overspringt. Met het aanleggen van tegenvuur moet zeer voorzichtig worden te werk gegaan, daar het gevaar groot is, dat het moedwillig aangelegde vuur de verkeerde richting neemt, vooral ook, omdat bij hevigen b. vaak wordt waargenomen, dat de wind meer en meer opsteekt en van richting verandert. Na een plaats gehad hebbenden boschbrand moet het verbrande hout zoodra mogelijk verwijderd worden, vooral met het oog op het insectengevaar tengevolge van de vele kwijnende boomen. Men kan zich tegen boschbrand verzekeren (zie BOSSCHENVERZEKERING).De Ned-Heidemaatschappij gaf een vlugschrift uit: Maatregelen ter voorkoming van boschbrand; voorts een gekleurde plaat: „Helpt allen mede boschbrand te voorkomen” en bordjes ter waarschuwing aan wandelaars.