Bosch (Hieronymus), van Aeken, Nederl. schilder, (hij merkt: Jhieronimus Bosch), is waarschijnlijk omstreeks het midden der 15e eeuw geboren en volgens notitie in de boeken van de Broederschap van O. Lieve Vrouwe te ’s-Hertogenbosch aldaar 1516 gestorven. Of hij in ’s-Hertogenbosch geboren is, blijft onzeker. Dat hij van Aeken genoemd wordt, behoeft er slechts op te wijzen, dat zijn familie uit Aaken afkomstig was. In ieder geval heeft hij veel in ’s-Hertogenbosch gewerkt.
De oorkonden noemen hem daar in 1493-94,1498-99,1504,1508-1509 en 1512. Een Spaansche reis, die hij volgens andere biografen zou gemaakt hebben, is op zijn minst onzeker; waarschijnlijk heeft men er slechts aan gedacht, omdat veel van zijn werken in Spanje te vinden zijn. — Wij weten echter, dat hij ontwerpen heeft geleverd voor een reeks van vensters voor de St. Janskerk te ’s-Hertogenbosch (Bijbelsche onderwerpen) en men heeft zelfs het vermoeden uitgesproken, dat aan zijn medewerking aan de decoratie van glas („schijven”) zijn voorliefde voor ronde schilderijen te danken zou zijn. Ook zijn stippelende en teere manier van schilderen, dikwijls in lichte en doorzichtige tinten doet soms aan de techniek van den glasschilder denken. — Bosch is meestal bekend als een schilder van helsche voorstellingen, diableries en wonderlijke droomachtige vizioenen (verzoeking van den heiligen Antonius b. v.) en het is waar, dat wij van zijn eigen hand of in vele, meestal tamelijk ruwe copieën een reeks van dergelijke voorstellingen bezitten. En zelfs vele stukken, die in ’t geheel geen onderwerp behandelen dat tot grilligheden en spookachtige verschijningen aanleiding geeft (bijbelsche-, allegorische-, genrestukken), zijn toch vervuld van een eigenaardig, droomerig-phantastische stemming. Sommige stukken, als de bekende (ronde) voorstelling met den kruisdragenden Christus in het Escurial en een dergelijk (niet rond) schilderij in het Museum te Gent, hebben ongetwijfeld iets schrikaanjagend-diabolieks zoowel door de magere, wreede of misvormd-vette koppen der beulsknechts, als door de wonderlijk gekozen, glazig dunne kleuren. Behalve dergelijke voorstellingen, waarbij dan in de eerste plaats nog de werkelijke helle-stukken en het Laatste oordeel en dergel. behooren, heeft B. echter ook vele andere werken geschilderd, waar de titel op andere bedoelingen wijst: Vlaamsche dans, de Blinden, Wildezwijnenjacht, de Blinden die elkaar leiden, Vasten en Vastelavond. Ook in deze werken, waarvan er vele verloren zijn, zal B. zijn manier niet veranderd hebben en humoristische effecten, zonder iets om van te huiveren er bij, zal men hier niet moeten verwachten; maar toch is B. met dit soort werk de voorlooper geweest van P. Brueghel d. O., die dergelijke gevallen met vrijeren humor placht te behandelen. — B. te bespreken als een karikatuurschilder en een fantastischen droomer alleen gaat niet aan.
Hij is in de eerste plaats een der grootste s c h i l d e r s t a l e n t e n van de 16e eeuw geweest, in veel opzichten dieper en psychologisch fijner aangelegd dan Brueghel. Zijn rechtstreeksche navolgers, als Jan Mandijn en P. Huys, laat hij verre achter zich. Zij hebben veel van zijn hellestukken in nuchter-droge wijze gepopulariseerd, doch missen zijn gave ten eenenmale. Voorloopers van Bosch zijn niet bekend; men ziet tegenwoordig zekere verwantschap van opvatting tusschen zijn werk en dat van den wellicht nog iets ouderen anoniemen Noord-Nederlander, wien men den noodnaam van „Meester der Virgo inter Virgines” heeft gegeven. De beste en meeste van zijn schilderijen zijn in het Prado te Madrid en het Escurial. Het aantal van copieën en replieken is zeer groot. Lijsten geven Thieme-Becker’s Künstler-lexikon — dáár ook veel litteratuur en een uitvoerig artikel van Walter Cohen, die de andere geschriften over Bosch, waaronder vooral die van C. Justi uitmunten, heeft verwerkt. Tenslotte de monographie van P. Lafond: Hieronymus Bosch, 1915, uitg. van Oest, waar ook de vele prenten van Bosch worden opgesomd en vele prenten, teekeningen en schilderijen afgebeeld zijn.