Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bos (zoogdiergeslacht)

betekenis & definitie

Bos (zoogdiergeslacht) - Bos, zoogdiergeslacht van de orde der herkauwers, en van de familie der holhoornigen (Cavicornia). Bij deze dieren zijn de horens rond; het achterlijf helt niet af, zooals bij den bison. De vertegenwoordigers van dit geslacht ontbreken in Amerika en Afrika, tenzij zij aldaar zijn ingevoerd. Het zijn alle sterke en zware dieren, die men als runderen kan samenvatten.

De Gaur (B. gaurus) bewoont het Indische en Maleische schiereiland en wel op beboschte heuvels; hij is een uitmuntend klimmer. De Gayal (B. frontalis) (zie plaat Runderen I, fig. 3) van hetzelfde gebied is een huisdier, sedert onheugelijke tijden getemd. In Indo-China, Malakka en op de Groote Soenda-eilanden leeft de Banteng (B. sundaicus) (zie plaat Runderen II, fig. 2); de jacht op dit schuwe, doch wilde dier is zeer gezocht maar gevaarlijk. — Alleen als huisdier bekend is de kleinere Zebu (B. indicus) (zie plaat Runderen II, fig. 1), kenbaar aan een vetbult op den rug. Deze Indische vorm leverde de talrijke rassen van huisrunderen in Azië en Afrika, zoo de midden-Afrikaansche Sanga, kenbaar aan de reusachtige horens, en het dwergrund van Japan. — In het hooggebergte van Centraal-Azië leeft het Yack of bromrund (Poephagus grunninens) (zie plaat Runderen I, fig. 1), welbekend uit dierentuinen, gemakkelijk te herkennen aan de lange beharing. Dit dier wordt gemakkelijk tot huisdier gemaakt. — In Europa leefden vertegenwoordigers van het geslacht B o s reeds in het plioceen.

Een uitlooper dezer oude soorten vormde de Auerochs (B. primigenius), de urus van de Romeinen. Deze werd reeds sedert overoude tijden getemd en is de stamvader geworden van een deel der thans levende huisrunderen (B. taurus). Eerst in 1627 zou de auerochs, die in de middeleeuwen ook hier te lande in het wild voorkwam en gejaagd werd, in Polen definitief zijn uitgeroeid.

< >