Boorspons. Onder de kiezelsponsen* worden sommige vormen (Vioa) gevonden, die het vermogen bezitten gaten te boren in gesteenten en schelpen. Hoe dit geschiedt, is niet geheel bekend; waarschijnlijk ten deele langs chemischen weg door het vormen van vloeistof, die het gesteente kan oplossen, ten deel langs mechanischen, omdat de kiezelnaalden door het water in beweging gebracht worden en daardoor de kleine gaatjes en gangetjes verder uitschuren. Op deze wijze worden gesteenten langzamerhand geheel verwoest; de spons, die zich naar binnen boort, leeft in de gangen en gaat steeds door met boren.
Door het aantasten van kalklagen oefenen de B. een grooten invloed uit op den vorm der aardkorst; duidelijk is dit b.v. te zien aan de kust van de Adriatische zee, waar het strand bezaaid ligt met doorboorde en daardoor afgebrokkelde kalksteenen. Zoo kunnen zij ook slagdrempels van sluizen aantasten, hetgeen men o.a. heeft geconstateerd bij de oude sluizen van IJmuiden en Hansweerd; tot wel 20 c.M. diep had de B. de hardsteenen drempels en slagstijlen aangetast, terwijl daarentegen het naastliggende metselwerk onbeschadigd was gebleven. De gangen zijn ongeveer ½ m.M. wijd; is een gesteente sterk van B. doortrokken, dan verbrokkelt het bij de minste schokken.