Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Boom (diverse)

betekenis & definitie

Boom (diverse) - Boom, 1) scheepv.), een rondhout, waarop het achterste gaffelzeil wordt uitgehaald. Zie BEZAAN. — 2) hindernis, waarover het paard moet springen en bestaande uit een rondhout, balk of buis, al dan niet met stroo omwikkeld. Zie ook BARRE;

—3) (scheik.), boomvormig samenstel van metaalkristallen, dat ontstaat, wanneer in de oplossing van een zout ervan een metaal met grooter oplossingsspanning (een meer electropositief metaal) wordt gebracht. Het meest bekend zijn wel de lood- en de zilverboom, die nog vaak met hun oude namen b. (Lat. arbor) van Saturnus en b. van Diana genoemd worden.

< >