Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bonitz

betekenis & definitie

Bonitz (Hermann), 1814-88, leeraar te Dresden, Berlijn en Stettin, dan (1849-67) professor te Weenen, eindelijk terug naar Berlijn als directeur van de school „am grauen Kloster”, verdienstelijk op ’t gebied der Grieksche philologie en philosophie, vooral Aristoteles. Na vele studiën over diens afzonderlijke werken te hebben in ’t licht gegeven, bekroonde hij die met zijn Index Aristotelicus (1870). Verder heeft hij geschreven over Plato, de Homerische gedichten, Thucydides en Sophocles.

< >