Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bonghi

betekenis & definitie

Bonghi (Ruggero), Ital. geleerde en schrijver, geb. 21 Maart 1827 te Napels, overl. 22 Oct. 1895 te Torre del Greco; nam een werkzaam aandeel aan de gebeurtenissen in Italië in 1848, moest na de zege der reactie vluchten, wijdde zich aan de letterkunde, werd in 1859 hoogleer. in de letteren te Pavia, legde dezen post reeds in 1860 neer, ging als secretaris van Farini naar Napels, doceerde in 1861 te Turijn Grieksche letterkunde, in 1865 te Florence Romeinsche letterkunde, in 1866 te Milaan oude geschiedenis en 1870-77 te Rome oude geschiedenis; hij was afgev. sedert 1860 en 1874-76 minister van onderwijs. Als journalist en schrijver ontwikkelde hij een groote werkzaamheid; te Milaan redigeerde hij het conservatieve blad Perseveranza (1866) en te Napels de Unità Nazionale (1872); te Turijn richtte hij het blad Stampa op (1863), en in 1881 de Cultura. Hij schreef een groot aantal zeer belangr. letterk. en politieke werken, als: Lettere critiche perchè la letteratura italiana non sia popolare in Italia (1856); la Vita e i Tempi di Valentino Pasini (1867); la Questione ecclesiastica (1867); I Partiti politici nel Parlamento italiano (1868); Storia della finanza italiana (1868); l’Alleanza prussiana e l’Acquisto della Venezia (1870); Discorsi e saggi sulla pubblica istruzione (1877); Pio IX e il papa futuro (1877); Leone XIII e l’Italia (1878); II congresso di Berlino (1878); Disraeli e Gladstone (1881); Francesco d’Assisi (1884); Storia di Roma (1885); II Conte di Cavour e il concetto di libertà (1885); Roma pagana (1886); In viaggio da Pontresina a Londra (1888), enz.

< >