Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bondt (jan)

betekenis & definitie

Bondt (Jan), Ned. rechtsgel. en financier, geb. te Amsterdam 2 Dec. 1766, vestigde zich als advocaat te Amsterdam, werd, bij de komst der Franschen in 1795 lid van het voorl. comité van justitie, kort daarop stadsadvocaat, legde dezen post spoedig neder, bepaalde zich voorts tot de rechtspraktijk, werd met andere rechtsgeleerden in 1796 door het uitvoerend bewind der Bat. republ. belast met het ontwerpen van een Wetboek van Strafrecht en van rechtsvordering, in 1798 met 6 anderen ook met het samenstellen van een Burgerl. wetb., en wees het voorstel van koning Lodewijk, om met Cuperus en Asser ook een Wetb. van Koophandel te bewerken, van de hand. Toen in 1815 de Nederl. nation. effecten sterk begonnen te dalen, zoodat velen met financ. ondergang werden bedreigd, beraamde B. met M. C. van Hall een plan om genoemde papieren voor verdere daling te vrijwaren en zoodoende een financ. crisis te voorkomen; bedoeld plan werd door hem den secretaris van staat voor financiën, Six van Ooterleek, ter beoordeeling voorgelegd, en bij Kon. Besl. van 15 April 1815 werd het goedgekeurd; B. werd daarop lid der commissie van directie van het Grootboek der nation. schuld, maakte zich nog verdienstelijk bij de oprichting der Ned. Bank, werd in 1838 consulent dier instelling, en overl. 8 Juli 1845.

< >