Boma

betekenis & definitie

Boma - stad nabij de W.-kust van Afrika, sinds 1886 de zetel van den gouv.-gen. van den toenmaligen Congostaat, nu Belgisch Congo; gelegen, waar de Congo-rivier de kustvlakte bereikt en haar breede monding begint. De rivier is er voor groote schepen bevaarbaar, zoodat B. een belangrijke handelsplaats is, die door vele stoomvaartlijnen wordt aangedaan; het heeft een driewekelijksche verbinding met Antwerpen; voor de Nederl. belangen zorgt een Nederl. consulaat. Uitvoer van rubber, palmpitten, palmolie, ivoor, enz. De stad bestaat uit een handelswijk, aan de rivier gelegen, en een gedeelte, dat 2 K.M. vandaar op de hoogte is gebouwd en er door een tramlijn mee is verbonden.