Bokhoef - Terwijl bij een gewonen hoef de wand in het toongedeelte een hoek maakt met den bodem van 45°-55°, is de bokhoef veel steiler, zoodat de hoek tusschen 60° en 90° ligt. De verzenen zijn natuurlijk hoog. Zulk een b. komt voor bij paarden met steltvoeten, bij paarden, die steil in de kooten staan of die beervoetig zijn.
In zulk een geval behoort de b. bij den stand en mag er niet naar gestreefd worden, hem weer tot een gewonen hoef te vervormen, doch moet het beslag zoo zijn, dat de hoef steil blijft. De b. kan echter ook ontstaan door zeer kort afslijten van den toon, zooals dat voorkomt bij jonge paarden, die blootvoets in de weide loopen, of door te veel besnijden van den toon en te hoog laten van de verzenen, zooals sommige smeden dit doen. In deze gevallen kan men, door doelmatig besnijden, van den b. weer een gewonen hoef maken.
