Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Boetzelaer

betekenis & definitie

Boetzelaer - (C. W. Th. Baron van — van Dubbeldam), werd 1900 als candidaat in Z.-Holland toegelaten tot de Evangeliebediening in de Ned. Herv. kerk, vergezelde Dr. J. W. Gunning in hetzelfde jaar op een instructiereis door de Indische zendingsvelden van het Ned.

Zend. Genootschap, de Utr. Zend. Vereeniging en andere corporaties, promoveerde te Utrecht in 1906 tot doctor in de theologie op een proefschrift: De Gereformeerde kerken in Nederland en de zending in Oost-Indië in de dagen der O. I. Compagnie, en werd in hetzelfde jaar door het Nederlandsche Bijbelgenootschap afgevaardigd naar Batavia als zendingsconsul. Dit ambt, dat in het buitenland nog niet bestaat, maar ook daar begeerd wordt, beoogt de bemiddeling tusschen de Nederl. zending en de Regeering. Het treedt op voor de Nederl.

Protest, zending als een eenheid. Reeds dadelijk sloten zich een twaalftal zendingscorporaties aaneen voor die zaak. Allengs vermeerderde het getal, zoodat de zendingsconsul thans vrijwel alle Prot. zendingsgenootschappen in Indië vertegenwoordigt. De vruchten en de omvang van dezen arbeid zijn van dien aard, dat het Ned. Bijbel-Genootschap de uitzending van een tweeden zendingsconsul overweegt.

< >