Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Boentoe-Batoe

betekenis & definitie

Boentoe-Batoe - zelfbesturend landschap in het Gouv. Celebes en Onderh. met de landschappen Allah en Maloewa uitmakende de federatie Doeri (welke ten W. van het Latimodjong-gebergte, op ongeveer 120° O. L. v. Gr. en tusschen 3° en 3° 30° Z. B. ligt). Het is geheel en al een bergland, waarvan de bodem zich van 800 M. tot 3000 M. verheft, alleen door bergriviertjes met groot verval doorstroomd; de bodem is zeer vruchtbaar en wordt, met uitzondering van de nog maagdelijke bosschen van het hooggebergte, overal vlijtig bebouwd; men vindt er door de bevolking aangelegde, uitstekende waterleidingen, waarvan enkele een lengte van verscheidene uren gaans hebben, zoodat men tal van goede sawahs aantreft; ook op droge velden wordt rijst verbouwd, voorts mais, tabak en koffie. De handel is, sedert overal rust en orde heerschen, zeer toegenomen; de jacht wordt alleen uitgeoefend op herten; op de in de bergwouden voorkomende buffelsoort (anoeang of Anoa) wordt alleen door een aantal personen te gelijk gejaagd, daar zij, door haar scherpe hoorns en hoeven, een geduchte tegenstandster is.

Het bestuur wordt gevoerd door een Aroe, bijgestaan door een Hadat, uit 3 personen bestaande; sedert ons ingrijpen zijn de oude adatheffingen der hoofden afgeschaft; de Aroe geniet een jaarlijksche bezoldiging van ƒ 300 uit de landschapskas, terwijl hij en andere hoofden in het bezit van ornamentsvelden (ambtsvelden) zijn. De oppervlakte van B. bedraagt ± 360 K.M.2, het aantal inw. ± 10.000. De samenstelling der bevolking komt in hoofdzaak overeen met die van Allah; evenals daar worden onder Doeriërs de Mohammedanen in tegenstelling met de Heidenen (Toradja’s) verstaan.

< >