Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Boekbinderij

betekenis & definitie

Boekbinderij - het tot een geheel (een boek) bevestigen van gevouwen vellen papier; ook naam van de werkplaats, waar dit geschiedt. In tegenstelling met vroeger worden thans bijna geene exemplaren van boekwerken in losse plano-vellen (in albis) door de uitgevers afgeleverd, maar steeds genaaid in omslag of gebonden in band. Het boekbinden omvat de volgende hoofdbewerkingen: 1) het pletten der vellen in de pletpers om de z.g. moet (de dóórdruk der boekdrukletters) uit de bedrukte vellen te verwijderen, wat echter niet algemeen meer geschiedt; 2) het vouwen der vellen tot katerns, zoodat het volgcijfer van het vel (de signatuur) op de eerste bladzijde door het volgcijfer met sterretje (de valsche signatuur) op de derde bladzijde en de paginacijfers elkaar bij het toeslaan dekken, en welk vouwen uit de hand met het vouwbeen of door middel eener vouwmachine geschiedt; 3) het in volgorde leggen (vergaren) der katerns, waartoe in groote binderijen draaiende tafels worden gebezigd; 4) het innaaien met garen of met staaldraad, uit de hand of op de draadhechtmachine, der tot één boekdeel behoorende katerns; 5) het snoeien der snede bij ingenaaide of het meestal glad afsnijden der snede bij gebonden boeken; 6) het in den omslag hangen of in den band zetten der bij elkaar gevoegde katerns. Gebrocheerd wordt een boek genoemd, wanneer het gewoon in den omslag is gehangen; gecartonneerd wanneer de omslag over bordpapier is geplakt, ’t zij al of niet met gebruikmaking van linnen rug (ook wel ingenaaid met linnen rug); gebonden, wanneer het in half- of heel-linnen, leeren, perkamenten of anderen band is gezet, waarbij de rug naar buiten is gerond ten einde het uitspringen der katerns uit de gladde snede te voorkomen.

Half-linnen beteekent, dat alleen de rug en soms ook de hoeken van linnen, heel-linnen dat de geheele band van die stof is vervaardigd. Op banden wordt de blinddruk* met verhitte handstempels aangebracht, de goud- en zilverdruk evenzoo, nadat vooraf bladgoud of -zilver op de te bedrukken plaats van den band is gelegd en dit eenigszins door middel van eiwit is gehecht. De letters, van koper vervaardigd, worden in eene bijzondere letterhaak geplaatst, de versieringen door middel van fileten* en stempels*, de lijnen met wieltjes afgedrukt. De snede der boeken wordt vervolgens vaak gespikkeld, gemarmerd, gekleurd of verguld. Spikkelen geschiedt door middel van een barden borstel en raam van kopergaas, waarbij de met kleurstof bevochtigde borstel over het raam wordt gestreken, nadat de snede van het boek er onder gelegd is en hierop nu verfspatjes vallen. Marmeren geschiedt als het maken van marmerpapier*.

Kleuren door het geheel met kleurstof bevochtigen der snede, nadat ze sterk aangeperst is, ten einde het indringen tusschen de bladen te voorkomen. Goud-op-snee wordt door middel van bladgoud verkregen. Na al deze bewerkingen wordt de snede meestal met agaten bruineertanden en een weinig was gladgemaakt (geglet). De boekbindkunst, voor zoover de geschiedenis daarvan bekend is, ontwikkelde zich eerst na de uitvinding van de boekdrukkunst tot een zelfstandig vak, maar volgde in technische volmaking, in nieuwe uitvindingen en in vereenvoudiging van het mechanisch gedeelte van den arbeid genoemde kunst ook sinds op den voet. Na als kunst en in het voortbrengen van kunstwerken in de 17de en 18de eeuw zijn bloeitijd te hebben gehad, verviel in de 19de eeuw ook het boekbinden steeds meer tot een machinaal vak, dat, om zich staande ie houden, in de allereerste plaats aan de hoofdvereischten van vlugheid en goedkoopheid moest zoeken te voldoen. Thans valt eene herleving als kunstnijverheidsvak waar te nemen.

< >