Bock (theophile de) - Holl. schilder, geb. 1851 in den Haag, gest. 1904 te Haarlem. De B. is een leerling van J. W. van Borselen en J. H. Weissenbruch. Hij is echter vroeg naar Barbizon getrokken, waar hij in den tijd, dat de waardeering voor de van daar uitgaande schilderkunst begon, heeft gewerkt. Teruggekeerd vestigde hij zich te Den Haag, doch studeerde veel naar de natuur in Gelderland.
In 1895 woonde hij te Renkum, van 1902 tot aan zijn dood te Haarlem. Men vindt in zijn werk invloed van de Barbizon-school, maar eveneens dien van Jacob Maris. Zijn breed en gemakkelijk geschilderde landschappen met zandwegen, boomen en hooge lucht zijn soms wat oppervlakkig in de voordracht. Er blijft dikwijls iets plats, bonkigs in zijn werk, dat echter steeds bekoorlijke kleuren vertoont. Ook zijn teekeningen, meestal schetsmatig, dragen hetzelfde karakter.
Er zijn eenige etsen en lithographieën van hem bekend. Men vindt zijn werk in bijna alle openbare verzamelingen in Nederland, maar ook in particulier bezit. Litt. G. H. Marius, De Holl. schilderkunst in de 19e eeuw; Plasschaert, 19e-eeuwsche Holl. Schilderkunst; W. Steenhoff, in Thieme-Becker’s Künstler-Lexikon.