Bochum - 1) kreits in het Pruis, reg.-distr. Arnsberg in de prov. Westfalen, waartoe niet de stad, die een afzonderlijken kreits vormt, behoort; — 2) stad in de Rijnprovincie aan den spoorweg Essen—Dortmund, die hier een zijlijn heeft naar Wanne; 156.000 inw. De stad ligt in de belangrijkste fabrieksstreek van Duitschland, waar steenkolen- en ijzermijnen en gunstige ligging voor het verkeer meewerkten om hier de steden sterk te doen vooruitgaan.
B. had in 1871 nog slechts 21.000 inw. Het is de zetel van den algemeenen werkliedenbond en van de Westfaalsche mijnwerkerskas. De voornaamste fabriek is die van de „Bochumer Verein für Bergbau und Guszstahlfabrikation”, waarin ongev. 12.000 arbeiders werken. Naast deze zijn er nog talrijke kleinere gietstaalfabrieken; onder de arbeiders zijn vele Polen.