Bloedschande (Lat. „incestus”), geslachtel, gemeenschap tusschen personen, tusschen welke een huwelijk op grond van te nauwe verwantschap wettelijk verboden is. Zij is hier te lande als zoodanig niet strafbaar. Niet overal en te allen tijde zijn de grenzen van het huwelijksverbod even ruim genomen.
Zoo maken de geschiedschrijvers in de oudheid meermalen melding van geldige huwelijken tusschen broers en zusters. B. wreekt zich hier te lande vooral op de daarin verwekte kinderen, de zgn. bloedschennige kinderen (incestuosi). Dezen kunnen niet worden erkend (art. 338 B. W.), tenzij indien, met dispensatie des Konings, toch een huwelijk tusschen de ouders tot stand komt; de erkenning kan dan echter slechts geschieden bij de huwelijksakte (art. 328 B. W.). Onderzoek naar het vaderschap is voor deze kinderen uitgesloten (art. 344 B. W.). Zij hebben geenerlei erfrecht ten opzichte van de nalatenschap hunner oudere (art. 914 B. W.). Slechts geeft de wet hun bij overlijden van dezen aanspraak op het noodige levensonderhoud (art. 914 B. W.).