Blindendruk - een drukwijze om voor blinden leesbare boeken enz. te vervaardigen, waarbij de letters en relief in het papier worden geperst, zoodat ze door betasten kunnen worden gelezen. Voor het drukken hiervan worden, behalve bijzondere letterteekens (zie BLINDENSCHRIFT), Lat. hoofdletters van regelmatigen en scherpen vorm gebruikt, welke, in tegenstelling met gewoon drukwerk, een positieve gestalte hebben en in niet-omgekeerde volgorde worden gezet. Het zetsel wordt vóór het afdrukken aan de bovenzijde met droge zeep bestreken, om het aanzuigen van ’t papier te beletten, vervolgens het vochtige papier erop gelegd, dit met een dik stuk flanel, molton of met een rubberblad overdekt en daarna in een pers stevig aangedrukt. De letters komen zoodoende aan den anderen kant verheven op het papier te staan.
Op gelijke wijze wordt ook muziek voor blinden gedrukt. Door den afstand tusschen de regels wat ruimer dan gewoonlijk te nemen, kan elk blad aan twee kanten worden bedrukt, daar het schrift aan de keerzijde in de ruimte tusschen twee regels van de voorzijde wordt geperst. Meestal wordt van stereotypie gebruik gemaakt, zoodat de vormen bewaard kunnen worden en steeds onmiddellijk voor gebruik gereed zijn. Valentin Haüy te Parijs was de eerste, die een bepaald stelsel tot het drukken van boeken voor blinden tot practische uitvoering bracht. Zijn, in 1786 voor het eerst toegepaste, alphabet heeft met kleine wijzigingen tot in 1867 voortgeleefd, toen met het drukken volgens Braille’s stelsel begonnen is. Zie: Lenderink, Het blindenwezen. 1904.