Blauwhout of campèche-hout, het kernhout van Haematoxylon* campechianum, een boom van Centr.-Am. en de Antillen. Na de ontdekking van Amerika werd het van uit Mexico voor het eerst naar Europa gebracht. Door uittrekken met water en alkohol kan uit dit hout haematoxyline verkregen worden, een stof, die in kleurlooze naalden kristalliseert en door oxydatie aan de lucht, vooral in tegenwoordigheid van ammoniak in de kleurstof haemateïne overgaat. De samenstelling hiervan is nog niet met zekerheid bekend.
B. komt in den handel voor in blokken, in splinters en als extract. Vroeger werd het in geraspten toestand direct voor het verven gebruikt, tegenw. wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van B.-extract uit den handel of door den verver zelf gemaakt door afkoken van B. met water. De haemateïne is een beitskleurstof, welke met ah minium-, chroom- en koperzouten donkerblauw, met ijzerzouten en bichromaat zwart gekleurde lakken levert. Vooral de zwarte zijn om hun veel grootere echtheid van belang. B. wordt gebruikt voor het verven van katoen, wol en zijde, hoewel het voor een groot deel verdrongen is door de moderne teerkleurstoffen. Voor het zwart en grijsverven van katoen wordt B. op ijzer en chroombeits of op met een mengsel van bichromaat en kopersulfaat gebeitste katoen geverfd, waarbij dikwijls met Quercitron de blauwachtige kleur tot een dieper zwart genuanceerd wordt.
Ook in de katoendrukkerij wordt B. tamelijk veel gebruikt. Daartoe wordt een in den handel voorkomend praeparaat (noir reduit) bestaande uit B.-extract, dat met bichromaat geoxydeerd en met natriumsulfiet nabehandeld is en waaraan de noodige beitsen reeds zijn toegevoegd, opgedrukt en gedampt. In de wolweverij vindt B., vooral voor het zwartverven, nog uitgebreide toepassing. Zeer veel wordt B. voor het zwartverven van zijde gebezigd, veelal nadat de zijde eerst met Berlijnsch blauw geverfd is. De bedoeling van deze wijze van zwartverven is vooral, de zijde te bezwaren.