Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bison

betekenis & definitie

Bison, een herkauwer, behoorende tot de fam. der Runderen (Bovinae). De B. onderscheidt zich van het gewone rund door een gewelfden schedel met breed voorhoofd en korte, ronde, opwaarts gekromde horens, door ruige manen aan hals en borst en een naar verhouding zwak, naar achteren afhellend achterlichaam. Hiertoe behooren de Amerik. B. (Bison americanus), de buffalo der N. Amerikanen, (zie plaat Runderen II,fig. 3), die voorheen in kudden van vele duizenden over geheel N. Amerika verbreid was, thans echter zoo goed als uitgeroeid is; dit geschiedde in de tweede helft der negentiende eeuw en wel grootendeels ter wille van de jacht zelve.

Het vleesch was uitmuntend, evenals de huid. In Kentucky en Illinois zijn vele vruchtelooze pogingen aangewend om den B. tot een huisdier te maken. In het Yellowstone-park worden de laatste Amerik. B. door de Am. Regeering in het leven gehouden; zij planten zich voort, maar door „inteelt” gaat de kudde langzamerhand te gronde. — In Europa leeft de Europ. B. (B. europaeus, zie plaat Runderen II fig. 4), die zeer sterk op den Amerik. gelijkt. In vroegere eeuwen kwam hij in geheel Midden-Europa voor, thans alleen nog in den Oeral en den Kaukasus; gekweekt wordt het dier in het woud van Bialowitsch in Littauen. In dierentuinen treft men B. nog aan; zij kunnen zich daar voortplanten.

< >