Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bileam

betekenis & definitie

Bileam, zoon van Beor, naam van den profeet, dien koning Balak van Moab ontbood. Israël stond nl. op het punt, Kanaän binnen te trekken en was reeds gelegerd in de „Velden van Moab”, ten N. O. der Doode Zee. Balak vreesde een vijandig optreden van Israël en wilde dit volk daarom door B. laten vervloeken. Maar Jahwe stond dit aan B. niet toe, doch noopte hem, over Israël steeds verderreikende zegeningen uit te spreken, Balak en diens beloften ten spijt.

Teleurgesteld joeg Balak hem weg (Num. 22-24). In Num. 31, 16 geeft B. den raad, Israël tot afval van Jahwe te verleiden, vgl. Joz. 13, 22. In het N. Test. is B. het type van een booswilligen dwaalleeraar. De traditie over B. bevat verschillende bestanddeelen, min of meer tot één verhaal verwerkt: zijn woonplaats, zijn verhouding tegenover Jahwe, Balak en Israël wordt verschillend geteekend. In Gen. 36, 32 komt een Edomietische koning Bela (dit woord hangt in zijn Hebr. vorm zeer nauw samen met Bileam), zoon van Beor voor. Ook is het verhaal in Num. niet zeer duidelijk wat bijzonderheden aangaat. — De legende van B.’s sprekende ezelin (niet: ezel!) teekent met keurige ironie, de tegenstelling tusschen eenerzijds den verblinden B., die niet naar Jahwe vraagt, die wel in de toekomst wil lezen en niet eens ziet, wat vlak vóór hem staat — en anderzijds het redelooze dier, dat nog verstandiger is dan de mensch, die het berijdt. De uitdrukking: „de ezel van Bileam” wordt als volksterm gebezigd, als van een zijde, waarvan men het niet verwacht, een snuggere opmerking wordt gemaakt.

< >