Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bijl

betekenis & definitie

Bijl - 1) (techn.), gereedschap om hout mee te hakken of te behakken, bestaat uit een houten steel, waaraan de eigenlijke b. is bevestigd; deze wordt gemaakt van ijzer met staal ingelegd voor den scherpen snijkant. Komt in verschillende vormen voor. De kleine bijl of handbijl, behoort tot het timmermansgereedschap; ze dient om kleinere stukken hout te behakken, of te hakken of aan te punten. Ze wordt met één hand gehanteerd.

Voor het beslaan van boomen en dergelijke werkzaamheden worden zwaardere bijlen gebruikt, welke met beide handen gehanteerd worden, terwijl voor het hakken van boomen de nog zwaardere bijl of aks gebruikt wordt. Verder bestaan voor speciale doeleinden nog bijlen van bijzonderen vorm; slagersbijlen, klompenmakersbijlen, alsmede de dissel of disselbijl, waarvan de scherpe kant rechthoekig op de richting van den steel staat en die gebruikt wordt voor het aanhakken van schuine kanten aan beslagen hout, bij fundeeringswerken en voor het afvlakken van een horizontaal stuk hout, het z.g. afdisselen. Bij het beslaan van hout wordt ook nog gebruikt de b r e e b ij l; dat is een zeer breede bijl, waarvan de scherpe kant een hoek van ongeveer 30° maakt met den steel. Deze bijl dient voor het zuiverder afwerken van met de gewone bijl behakte vlakken. Ten slotte onderscheidt men nog den wagenmakersbijl, den kuipersdiss e l, den gootdissel en het k u i p e r shouweel, alle bijlen van bijzonderen en minder voorkomenden vorm; 2) (religieus symbool), zie LABRYS.

< >