Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bijgeloof

betekenis & definitie

Bijgeloof - de vereering van of het hechten aan personen, krachten, verschijnselen of vormen nevens of in de plaats van het eigenlijk voorwerp van geloof. B. onderstelt dus geloof, maar dit gepaard met voorstellingen of praktijken, die aan zekere elementen van dat geloof overmatige beteekenis toekennen, of aan dat geloof elementen van elders toevoegen. B. is dus niet een vast begrip of objektief gegeven. Wat b. is, hangt af van het geloof, waaraan het verbonden is en van de appreciatie van den geloovige.

Zoo vindt de Christen gewoonlijk b. in spiritisme, telepathie, magnetisme, hypnotisme en andere vormen van occultisme, als middelen om het wezen der wereld te naderen en invloed daarop te oefenen of daarvan te ontvangen; de Prot. Christen in het dragen van kruisjes, de vereering van beelden en relieken, het gebruik van wijwater, de bezweringen tegen booze geesten en ziekten; de rationalist in het geloof aan het bestaan van booze geesten, duivel e.a. Over het geheel vertegenwoordigt het b. in elken godsdienst nevens den officieelen, kerkelijken, geijkten, een officieuzen vorm van opvattingen en praktijken, berustend op overblijfselen van een vroegeren godsdienst, die in het geheim blijven voortbestaan in verband met de vatbaarheid van den mensch voor bepaalde gebeurtenissen, verschijnselen en de behoefte om een uitweg te zoeken uit allerlei vaak halfbewuste aandoeningen van hoop en vrees. Zoo komt in het O.T. waarzeggerij, tooverij, hoezeer verboden, voor (Deut. 18 : 9 vv.). De z.g. mysteriegodsdiensten in de Gr. Rom. wereld vormen de verbinding van hoog-idealistische aandoeningen en vulgaire praktijken. Het oude Chr. bestreed krachtens zijn monotheïsme de vereering van daemonen, maar liet toch allengs veel bijgeloovige praktijken toe. Men denke aan het Heksengeloof, dat ook in het oude Prot. zijn aanhangers vond. Er is tweeërlei standpunt tegenover het b. mogelijk.

Men kan het bestaan van deze nachtzijde van het geestelijke leven ontkennen en alle voorstellingen en praktijken van het b. uit de fantazie trachten te verklaren, òf het erkennen, maar dit terrein als verboden beschouwen, b.v het hechten aan voorteekenen, het zich inlaten met geesten. Ander woord voor b. superstitie (Lat. super: boven; sistere: stellen: de overschatting, de bijgeloovige eerbied of vrees), superstitieus: bijgeloovig. A. Lehmann, Aberglaube und Zauberei 1898, 1908. — B. is, volgens de leer der Katholieken, een zonde, waardoor men om iets te weten of te bewerken, woorden, zaken of teekenen gebruikt, welke te dien einde geen kracht hebben,noch uit hun eigen natuur, noch van God, noch door de instelling der Kerk. Het is b. waarzeggers te raadplegen om te weten, hoe oud men zal worden, door middel van kaarten, spiegels, enz. te voorspellen, dat iemand een geluk of een ongeluk zal overkomen; aan sommige woorden, spreuken of andere teekenen, tot bevrijding van ongelukken, tot genezing van menschen of dieren een wonderbare en onfeilbaar werkende kracht toekennen ; in sommige nietsbeduidende zaken (b.v. 13 personen aan één tafel) een zeker voorteeken van eenig ongeluk zien. Soms misbruikt men tot b. gebeden, wanneer men daaraan b.v. de onfeilbare kracht toekent, dat hij, die dit gebed bij zich draagt of legt, gevrijwaard is tegen alle gevaren. Het is b. te meenen, dat het goede geesten zijn, die door schrijvende of sprekende tafels ons de toekomst en gebeurtenissen, van ’s menschen vrijen wil onafhankelijk, openbaren zullen.

< >