Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bijbellezen

betekenis & definitie

Bijbellezen - De leer van de noodzakelijkheid van het B. voor iedereen werd door de Kath. Kerk steeds verworpen. Evenwel was er nooit een algemeen verbod van B. Beperkingen van het B. in de volkstaal traden eerst laat en afzonderlijk op. Verschillende Pausen hebben daaromtrent bepalingen gegeven; thans gelden de volgende bepalingen, uitgevaardigd in 1897 door Leo XIII in de Constitutie: Officiorum ac munerum:

1) Edities van den origineelen tekst en van de oude Kath. vertalingen van de H. Schrift, ook van de Oostersche Kerk, door niet-Katholieken, wie dan ook, gepubliceerd, ofschoon zij getrouw en volledig schijnen uitgegeven, zijn slechts aan hen geoorloofd, die zich toeleggen op theolog. of bijbelsche studiën, mits echter in de voorrede of in de aanteekeningen de dogma’s van het Kath. geloof niet worden aangerand;
2) om dezelfde reden (d. i. wegens theolog. en bijbelsche studiën) en onder dezelfde voorwaarden als sub 1) zijn geoorloofd andere vertalingen van de H. boeken, hetzij in de Lat. taal, hetzij in een andere doode taal door niet-Katholieken uitgegeven;
3) alle vertalingen in de moedertaal, ook die door Katholieken vervaardigd, zijn geheel en al verboden, behalve wanneer ze door den Apostel. Stoel zijn goedgekeurd, of uitgegeven onder de waakzaamheid van de Bisschoppen met aanteekeningen ontleend aan de H. Vaders en aan geleerde Kath. schrijvers; de reden van deze bepaling wordt door den Paus als volgt aangegeven: „Cum experimento manifestum sit, si sacra Biblia vulgari lingua passim sine discrimine permittantur, plus inde, ob hominum temeritatem, detrimenti, quam utilitatis oriri”;
4) verboden zijn vertalingen van de H. boeken in elke levende taal, uitgegeven door nietKatholieken, wie dan ook. Die vertalingen echter zijn geoorloofd aan hen, die zich aan theolog. of bijbelsche studiën wijden, onder voorwaarden van sub 1). Bij deze bepaling sub 4) zegt de Pauselijke constitutie: „atque illae [interdicuntur versiones] praesertim quae per Societates Biblicas a Romanis Pontificibus non semel damnatas divulgantur, cum in iis saluberrimae Ecclesiae leges de divinis libris edendis funditus posthabeantur”.

< >