Bijbelgenootschappen - Aanvankelijk was de uitgave van bijbels het werk van uitgevers en particulieren, voorzoover de zaak van de bijbelvertaling niet tot iets anders leidde, bijv. bij de Staten-vertaling in den beginne. Het stelselmatig goedkoop uitgeven en verspreiden van den bijbel was het doel der B. De Society for Promoting Christian Knowledge, 1698, in Engeland begon met den arbeid. Duitschland volgde met een bijbelhuis van von Constein te Halle, 1712. De grootste resultaten werden bereikt door het Britsch- en Buitenlandsch-bijbelgenootSchap, te Londen, 1804, vgl.
The gospel in many tongues, centenary edition, 1904. Na ruim een eeuw blijkt het te hebben gewerkt in 424 talen. Het is ook in ons vaderland en in Nederlandsch-Indië vertegenwoordigd. Vgl. F. E. Daubanton, Prolegomena van Prot. Zendingswetenschap, 1911, bl. 531. In Duitschland stichtte in 1804 de koopman Kiesling een B. te Neurenberg, hetwelk later naar Bazel verplaatst werd. Uit het Berlijnsche B., gesticht in 1806 door den predikant Jänicke, ontstond het Pruis. HoofdB., waarmee talrijke onderafd. verbonden zijn.
Andere B. werden gesticht te Dresden, Frankfort a/d Main, Marburg, Bremen, Lubeck, Hamburg, Élberfeld, Neurenberg, Sleeswijk, Straatsburg en andere plaatsen. Naar het voorbeeld van het B. en B. B., ook op zijn voorstel en met zijn ondersteuning werden in de meeste Christelijke Staten dergelijke B. opgericht, b.v. 1812 in St. Petersburg, alwaar het door een keizerlijke oekaze in 1826 plotseling werd opgeheven. Zeer bekend is de Priviligierte Württ. Bibelanstalt te Stuttgart, 1812, vgl.
Festschrift, 1912. In Frankrijk bereidt de Société biblique de Paris, 1818, haar eeuwfeest voor met een nieuwe bijbelvertaling, bible du centenaire. In 1864 scheidde zich van haar af de Société biblique de France. Thans heeft men vrijwel in alle Europ. landen B., die trouw met de zending samenwerken. Voor Zwitserland is het middenpunt Bern en Basel, voor Zweden Stockholm en Gotenburg, voor Denemarken Kopenhagen.
Veel werkte het groote Amerikaansche B., gesticht in 1817, met meer dan 1000 onderafd. Een B. te Regensburg beproefde de bijbelverspreiding onder de R.-Katholieken te bevorderen, in 1817 door Paus Pius VII opgeheven; later een te Heiligenstadt. Ook eenige R.-Katholieke geestelijken traden in verbinding met het Eng. B. en verspreidden R.-Katholieke en Protest. Bijbels. De Pausen hebben dikwijls ’t werken van de B. veroordeeld. Het Nederlandsche B. werd opgericht in 1814 te Amsterdam. Het werd bij zijn ontstaan gesteund door het Britsch- en Buitenlandsche-B. met bijbels en geld.
Een grondslag werd niet vastgelegd, maar wel het doel: verspreiding van den bijbel zonder aanteekening of uitlegging. Aanvankelijk had men de later vervlogen hoop, door dit intercenfessioneele standpunt van weglating der aanteekeningen ook Joden en R.-Katholieken te vereenigen. De leden, die over het geheele land verspreid zijn en jaarlijks ƒ5.— bijdragen, kunnen zich met de begunstigers tot afdeelingen vereenigen. Het Ned. B. wordt vertegenwoordigd door een Algemeene vergadering, bestaande uit het Hoofdbestuur en de afgevaardigden der afdeelingen. Deze kiest het Hoofdbestuur, dat 20 leden te Amsterdam woonachtig telt, en dat het B. vertegenwoordigt, als de Alg. Verg. niet bijeen is. De afd. storten haar geheele saldo bij het Hoofdbestuur en ontvangen naar een bepaald beschikkingsrecht een deel daarvan aan Bijbels terug.
De bijbelverspreiding geschiedt in Nederland vooral door de afdeelingen, in het Buitenland door het Hoofdbestuur. Tegenwoordig zijn de bijbels niet alleen bij de depothouders verkrijgbaar, doch ook door middel van den boekhandel. Vooral in Ned.-Indië werkt het Ned. B. ijverig met de zending samen, niet alleen door bijbelverspreiding, maar ook vooral door bijbelvertaling. Nederland is trouwens eeuwen lang het land geweest, waar het meest aan de uitgave van vreemde vertalingen gewerkt is. Niet alleen leidde het Ned. B. afgevaardigden ter bijbelvertaling op als J. C. F. Gericke (1828), Dr. H. Neubronner van der Tuuk (1849) Dr. N. Adriani en Dr.
H. v. d. Veen benevens eenige studenten, maar ook steunde het bijbelvertalers of nam hen in dienst, als Dr. F. B. Matthes (1847), H. C. Klinkert (1862) A. Hardeland (1850), H. Sundermann, S. Coolsma, Dr. J. P. Esser, e. a. Verder is een nieuwe, in het buitenland bewonderde instelling, het Zendingsconsulaat, dat thans wordt waargenomen door Bar. Dr. C. W. Th. van Boetzelaer van Dubbeldam. Daartoe nam het Ned. B. het initiatief om een vertegenwoordiger van de Ned.
Prot. Zending bij de regeering te Batavia te hebben (1906). In 1914 werd vlak vóór den wereldoorlog het eeuwfeest gevierd met een internat, bijbelconferentie in tegenwoordigheid van een groote schare en beëindigd door eene ontvangst van buitenlandsche en binnenlandsche afgevaardigden ten Hove van H. M. de Koningin op het Loo. Vgl. C. F. Gronemeyer, Gedenkboek Ned. B., 1914, dezelfde, De eerste eeuw van het Ned. B., 1914, L. C. Schuller tot Peursum, Een bezoek aan het bijbelhuis, 1914, Het eeuwfeest, 1915, Internationale bijbelconferentie, 1915.