Bieliden - ook Andromediden genoemd; vallende sterren* met een straalpunt bij de ster gamma van Andromeda, die zich omstreeks 22 Nov. eenige avonden lang vertoonen. Terwijl gewoonlijk de vall. sterren in den nanacht het talrijkste zijn, ziet men de B. hoofdzakelijk in den vóóravond, omstreeks 6 uur, verschieten. Dit en de trage schijnbare beweging der B. schrijft men daaraan toe, dat de B.-zwerm in dezelfde richting als de aarde om de zon loopt, maar sneller, zoodat de meteoren de aarde inhalen en haar van achteren d. i. aan de avondzijde treffen. De B. zijn als overblijfsels te beschouwen van een komeet, die in 1826 door den Oostenr. officier Wilhelm von Biela (geb. 19 Maart 1782, overl. 18 Febr. 1856) werd ontdekt, en die een omloopstijd van 6 jaar en 9 maanden bleek te bezitten.
Haar terugkeer werd in 1832 met eenige angst afgewacht, daar sommigen een botsing met de aarde voorspeld hadden; in 1839 werd de komeet door ongunstigen stand niet gezien, in den herfst van 1845 verscheen zij weer. Den 29en Dec. van dat jaar had zij zich in tweeën gesplitst en de twee kometen werden nu eenige maanden lang waargenomen; men constateerde groote helderheidswisselingen, maar de onderlinge afstand bleef vrijwel constant, 250.000 K. M. In 1852 werd de tweelingkomeet nogmaals waargenomen; de onderl. afstand was nu echter bijna 10 maal zoo groot. Daarna is de komeet van Biela nooit meer gezien. Maar in hare plaats vertoonde zich op 27 Nov. 1872 een buitengewoon rijke vallende-sterrenzwerm, die een baan om de zon bleek te beschrijven, geheel overeenkomende met de baan der verdwenen komeet. Het verschijnsel herhaalde zich, maar veel minder luisterrijk, in 1885 en in 1892 en sedert dien tijd zijn er elk jaar in het eind van November meer of minder talrijke B. te zien.