Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Beversluis

betekenis & definitie

Beversluis (M.), geb. 1856, student te Utrecht 1878, Ned. Herv. predikant te Sleen 1884, Oldemarkt 1888 Barendrecht 1892, Veenwouden 1907, Zuidwolde (Gr.) 1908. Aanvankelijk orthodox*, later tot de Evangelischen* gerekerd. Door aanraking met het spiritisme*, waarvan hij een overtuigd aanhanger werd, liet hij de leerstellingen van praedestinatie*, satisfactie* en eeuwige verdoemenis varen.

Religieus zoekt hij het wezen van het Christendom in de overwinning van den lageren en de heerschappij van den hoogeren mensch, door de wedergeboorte. Theologisch acht hij, dat de theologie, als wetenschap van God, niet deductief mag uitgaan van dogmen, belijdenis, geschriften, enz. ; hij is dus anti-confessioneel* — maar empirisch alles moet verzamelen, wat ons God en het geestelijke doet kennen, en dus historisch te werk gaan. Hij gelooft aan een hoogere synthese van rechtzinnigheid en vrijzinnigheid en aan de mogelijkheid van een universeelen wereldgodsdienst. In 1896 schreef hij: De H. Geest en zijne werkingen volgens de schriften der N. Testaments. In 1899 begon hij de uitgave van het spiritualistische Tijdschrift „Geest en leven”.

In 1906 werd hij mederedacteur van het Evang. Tijdschrift „Geloof en Vrijheid” (sedert 1915 voortgezet als: „Nieuw Evang. Tijdschr.”), In 1907 werd hij medewerker van het niet-officieele gedeelte der „Kerkel. Courant” (einde 1916 opgeheven). In 1911 begon hij de z.g. „Eenheidsbeweging”, die de verschillende geestelijke richtingen tracht te verbinden en geleid heeft tot de jaarlijksche „algemeene predikantenvergaderingen”.

< >