Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Beust

betekenis & definitie

Beust (Friedrich Ferdinand von), Duitsch staatsman, geb. te Dresden, 13 Jan. 1809, overl. 24 Oct. 1886; studeerde te Göttingen en te Leipzig in de staatswetenschappen, was eerst bij verschillende gezantschappen geplaatst, werd 1841 gezant van Saksen te München, 1846 te Londen, 1848 te Berlijn, en aanvaardde in Febr. 1849 de portefeuille van buitenlandsche zaken; tegen den opstand van 3 Mei te Dresden riep hij de hulp van Pruisen in; 4 Mei kreeg hij ook de portefeuille van eeredienst, die in 1853 door von Falkenstein werd overgenomen, terwijl B. zelf de portef. van binnenl. zaken nam. Na den dood van Zschinski werd hij leider van het kabinet; zijn politiek was gericht op aaneensluiting der Zuidduitsche Staten, met uitsluiting van Pruisen, en nauwere betrekkingen met Oostenrijk. Zoo werd Saksen in 1866 de bond- en lotgenoot van Oostenrijk; na den slag bij Königgrätz ging hij in het gevolg des konings van Saksen naar Weenen en ijverde hier bij onderhandelingen te Nikolsburg voor Saksen’s aansluiting bij een Z.-Duitschen bond; ging in het belang der vredesonderhandelingen tusschen Saksen en Pruisen zelf naar Berlijn, doch moest, daar Bismarck weigerde hem als onderhandelaar te ontvangen, zijn ontslag uit den Saks. staatsdienst nemen. Hij trad nu in Oct. 1866 als minister van buitenlandsche zaken in dienst van Oostenrijk, werd na den val van Belcredi minister-president (7 Febr. 1867), en 23 Juni 1867 rijkskanselier.

Vóór het uitbreken van den Fr.-D. oorlog arbeidde hij aan het tot standkomen van een drievoudig verbond tusschen Oostenrijk, Frankrijk en Italië; na het uitbreken van den oorlog heeft het onverwachte en snelle succes van Duitschland hem van een ingrijpen tegen Duitschland weerhouden. Na het tot stand komen van het Duitsche rijk ging hij in op Bismarck’s voorstellen tot herstel der vriendschappel. betrekkingen tusschen Duitschland en Oostenrijk; hij werd 8 Nov. 1871 van zijn posten van rijkskanselier, minister van buitenlandsche zaken, en van het keizerlijk huis, ontheven en tot gezant te Londen benoemd. In Oct. 1878 werd hij ambassadeur van Oostenr.-Hong. te Parijs, en trok zich in 1882 uit het openbaar leven terug. Na zijn dood verschenen zijn mémoires, getiteld: Aus drei Viertel-Jahrhunderten. Erinnerungen und Aufzeichnungen (2 dln. 1887).

< >