Beurnonville (Pierre Riel, markies van), geb. in 1762 te Champignolle in Bourgondië, trad in 1775 bij het reg. Isle de France in het Fr. leger, klom spoedig op tot majoor en ging naar O.-Indië, waar hij van 1779 tot 1781 aan de daargeleverde gevechten deelnam. Bij zijn terugkeer in Frankrijk werd hij als kolonel bij de compagnie Zwitsers van den graaf van Artois ingedeeld, koos bij het uitbreken van de revolutie de partij van het volk en kreeg in 1792 opdracht het Noorder-leger te organiseeren, waarover hij vervolgens het bevel voerde. Hij streed bij Valmy, ontzette het door de Oostenrijkers belegerde Rijssel en nam deel aan de expeditie tegen Trier en aan den slag bij Jemappes.
In 1793 werd hij minister van oorlog van de republiek, haalde zich echter den haat der Jacobijnen op den hals en moest aftreden. Toen Dumouriez hem trachtte over te halen, mede naar de Oostenrijkers over te loopen, gaf B. van dit verraad aan de Nat. Conv. kennis en kreeg opdracht, Dumouriez gevangen te nemen. Hij werd echter zelf door Dumouriez aan de Oostenrijkers uitgeleverd, die hem tot het einde van 1796 in Olmütz gevangen hielden. Na zijn terugkeer werd hij eerst commandant van het Sambre-, daarna van het Maasleger en later van het korps van Jourdan. In 1799 nam hij om gezondheidsredenen ontslag uit den dienst en werd door Napoleon tot buitengew. gezant, eerst te Berlijn, daarna te Madrid benoemd. Na den val van Napoleon in 1814 sloot hij zich bij Lodewijk XVIII aan, bleef dezen trouw en vergezelde hem gedurende de Honderd Dagen naar Gent. In 1815 werd hij minister van staat en kreeg den maarschalkstitel; overl. 23 Apr. 1821 te Parijs.