Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Beule

betekenis & definitie

Beule (Charles Erneste), Fr. arch oloog en staatsman, geb. 29 Juni 1826 te Saumur; overl. 4 April 1874; hij studeerde aan de Ecole française te Athene, werd in 1854 prof. in de archaeologie te Parijs ; in 1858/9 deed hij opgravingen op de plaats van het oude Carthago; werd in 1860 lid van de Académie des inscriptions en van de Académie des beaux-arts, waarvan hij in 1862 secretaris werd. Sinds 1870 wijdde hij zich meer in het bijzonder aan de politiek; in 1871 werd hij door het départ. Maine-et-Loire tot lid van de nat. verg. gekozen; 25 Mei 1873 werd hij minister van binnenlandsche zaken, doch moest wegens zijn royal, neigingen zijn portefeuille reeds 26 Nov. neerleggen; teleurgesteld in zijn eerzucht, financieel geheel te gronde gericht, sloeg hij de hand aan zichzelven. Zijn voornaamste werken zijn; l’Arcropole d'Athènes (1854); Études sur le Péloponnèse (1855); Histoire de la sculpture avant Phidias (1864); Fouilles à Carthago (1860); Histoire de l'art grec avant Péricles (1868); Fouilles et découvertes (1873); Procès des Césars (1870).

< >