Betonglooing - een Holl. vinding. Jhr. R. R. L. de Muralt heeft indertijd als ingenieur van den polder Schouwen op dat eiland proeven genomen voor de verdediging van de oevers en taluds met beton, die geleid hebben tot de oever- en dijkvoorzieningensysteem de Muralt. Hiertoe behooren: zinkstukken, strandhoofden en dijkverhoogingen van cementbe ton en de b. Deze is na de goede resultaten, op het eil. Schouwen verkregen, door tal van andere be sturen in ons land toegepast, en o.m. ook door den Rijkswaterstaat aan den Hoek van Holland.
Men onderscheidt de balkenglooiing en de spijkerglooi ing van beton. De eerstgenoemde is de deugdelijkste, ze kan gelegd worden tegen door de zee aangevallen oevers, zelfs op ongunstige plaatsen, de spijkerglooi ing moet als een zwakke talud verdediging beschouwd worden. De balkenb. systeem-de Muralt bestaat uit verschillende stukken, om het scheuren te voorkomen. Ze wordt gevormd door een regelwerk van horizont. en vertic. hellende balken, waartusschen, als recht hoek. paneelen, de betonplaten liggen. Deze platen hebben een trapvorm. bovenvlak, ze worden op het talud vastgelegd door de zware balken, die onderling verbonden zijn en stevig in den grond steken. De af meting der platen bedraagt 1.50 a 1.80 M. bij 2.— a 2.40 M.; de dikte is gemiddeld 10 c.M. De hellende bal ken hebben een T-vorm,de verticale rib daarvan vult de tusschenruimte der platen, ze is ongeveer 15 c.M. dik, de bovenflens heeft een breedte van ongeveer 25 c.M. en kraagt dus aan weerskanten 5 c.M. over de plaat, waardoor deze opgesloten wordt. De hoog te bedraagt ongeveer 35 c.M. De horizont. loopende balken hebben dergel. afmetingen, doch hun vorm wordt meer bepaald door de aansluitende platen, terwijl de onderste of voetbetonbalk en de bovenste of topbetonbalk van zwaardere afmeting en anderen vorm zijn. Balken, zoowel als platen, zijn met ijzer bewapend: met staafijzer van 6 m.M. dikte of voor de platen met een blad metal-déployé. De bewape ning der verschillende balken wordt onderling ver bonden, de platen liggen afzonderlijk.
De geheele glooiing wordt in het werk gestampt tusschen daar toe gestelde en speciaal gevormde mallen en schot werken. De trapvorm wordt aan de oppervl. der platen gegeven om den golfoploop eenigszins te breken en omdat de glooiing daardoor gemakkelijker te beloopen is, hetgeen bij een steile helling een voordeel is. De aanleg van een b. geschiedt als volgt: na de afwerking van het aardebeloop wordt bij ver sche taluds eerst op den afgewerkten grondslag een krammat gelegd, bij oude en vaste taluds is dit niet noodzakelijk. Op dit talud of krammat worden de trapvormige mallen voor de platen gesteld met spa ring der tusschenruimten voor de hellende en hori zont. balken. Tusschen de mallen wordt trede na tre de de beton voor de platen gestort en afgedekt; dit laatste om beschadiging door regen als anderszins te voorkomen. Zijn de platen wat verhard, dan wor den de daartusschen gespaarde sleuven zoo noodig wat ontgraven voor de balken. In de sleuven worden dan — met inachtneming van de bewapening, die een doorloopend ijzeren raamwerk vormt, — de bal ken gestort en gestampt. Ter voorkoming van onder linge aanhechting van balken en platen worden de randen der platen, waar ze door de balken bedekt worden, met teer bestreken.
In de balken worden op geregelde afstanden expansievoegen gelaten, welke met asphalt worden aangegoten; hierdoor is eenige zetting mogelijk. Eerst worden de hellende balken gelegd, daarna de horizontale. Bij het leggen van een b. onder H. W. kan alleen bij eb gewerkt wor den en daar moeten voorzorgen genomen worden door afdekking tijdens den vloed om beschadiging te voorkomen; hiervoor neemt men zeildoek, over dekt met vastgehechte planken. Op taluds met wei nig helling heeft men ook b. gemaakt met platen, zonder de trapvormige bovenvlakte. — De spijker glooiing is een b. met veel minder weerstand dan de balkenglooiing. Ze kan worden gebruikt in plaats van krammat en voor verdediging van hooggelegen oevers, voor kanaal- en rivierbeloopen. Gewoonlijk wordt de spijkerglooiing ook op een krammat ge legd. Ze bestaat uit vierkante platen van 40 x 40 c.M.
groot en 6 a 8 c.M. dik, die met sponningen van de halve plaatdikte en ter breedte van 3 c.M. elkaar op sluiten. Om de andere worden de platen met de sponning aan de benedenzijde gelegd om daarmede de platen met de sponning aan de bovenzijde op te sluiten. In de eerstgenoemde is in het midden een vierkant gat van conischen vorm, waarin een vier kante betonpaal gestoken wordt: de z.g. spijker; deze heeft een conischen kop boven, die juist in het gat van de plaat past; de paal reikt tot 50 c.M. onder de plaat in den grond en is onder dik 8.6 x 8.6 c.M. De spijker wordt met een handhei in het gat gesla gen, nadat dit in den grond eerst met een houten paal is voorgeslagen. Na indrijving blijft de spij ker enkele c.M. boven de plaat uitsteken. Zoowel de platen als de spijkers worden bewapend. Een b. volgens het balkensysteem is in veel gevallen ook bij zwaar aangevallen oevers houdbaar gebleven, al wordt voor belangr. zeeweringen ook nog door velen liever de glooiing van basaltzuilen toegepast. De spijkerglooiing heeft weinig ingang gevonden. De kosten van een balkenbetonglooiing bedragen ƒ4 a ƒ6 per M2, die van een spijkerglooiing ƒ2 a ƒ3 per M2.