Bessemer (sir henry)

betekenis & definitie

Bessemer (sir henry) - Eng. ingenieur en fabrikant te Sheffield, geb. 1813, overl. te Londen, 15 Maart 1898, in den adelstand verheven en bekend door verschillende belangr. vindingen, waarvan wel de meest bekende zijn: 1846, het uitwalsen van glas, waarbij de gesmolten massa tusschen twee holle en met water gekoelde walsen doorloopt; (deze methode werd eerst in 1887 en 1888 van meer algemeene be kendheid, toen Picard en P. Simon haar op groote schaal toepasten); 1855, eene methode, om uit ge smolten gietijzer door luchtinblazing smeedijzer en staal te vervaardigen, waardoor men onafhankelijk van de geschiktheid van den arbeider werd, en den duur van het proces van ongeveer anderhalven dag terugbracht tot twintig minuten (zie BESSEMERPROCES); 1856, een methode om blaasvorming in gietstukken te voorkomen en tevens grootere vast heid te krijgen door het ijzer te gieten in zeer snel roteerende vormen; 1892, eene methode om door walsen direct uit het gesmolten vloeiijzer blik te ver vaardigen, eene methode, welke hij in 1846 reeds voor lood gepatenteerd had en welke gebaseerd was op het zelfde principe als het glaswalsen.