Bernstein (eduard) - soc.-democr. politicus en schrijver, geb. 1850, leerling van Marx, sterk door Kant beïnvloed, was van 1866—1878 werk zaam in het bankbedrijf, werd 1872 lid van de soc. democr. partij en in 1878 particulier-secretaris bij den uitgever van het socialistisch tijdschrift „Zukunft”; van 1881—1890 was hij redacteur van de „Social-democrat”, gedurende de socialisten vervolgingen in Duitschland het orgaan van de sociaal-democratie. In 1888 verbannen, week hij uit naar Londen, maar keerde in 1901 naar Duitsch land terug, waar hij van 1902—1907 lid van den Rijksdag werd. B. behoort tot de leiders der „re visionisten” in de soc.-democr. partij, die mede werking in de wetgeving met andere partijen na streven. De soc.-democr. partij zou daardoor van een revolutionaire een „reform”-partij worden.
In: Die Vorausselzungen des Socialismus und die Auf gaben der Socialdemokratie (1899) (vertaald ook in het Nederlandsch), zijn zijne denkbeelden het uitvoerigst uitgedrukt. De ontkenning daarin van enkele van Karl Marx’ dogmata: zooals de Verelen dungs-theorie en de concentratie-theorie, hebben het meest aanleiding gegeven tot heftigen strijd in de sociaal-democratische partij. De werkzaam heid van Bernstein ligt hoofdzakelijk op het gebied van de theorie en de geschiedenis van het socialisme. Van zijn overige geschriften moeten genoemd wor den: Die Kommunistischen und democratisch socialistischen Strömungen in England während des 17. Jahrh. (1895); Socialliberalismus oder Kalleclinis mus (1900); Zur Geschichte und Theorie des Socialis mus (1900, 4e dr. 1904); Wie ist wissenschaftlicher Socialismus möglich? (2e dr., 1901); Die heutige Sodaldemocratie in Theorie und Praxis (2e dr. 1906); Ferdinand Lassalle und seine Bedeutung für die Ar beiterklasse (1904); bovendien werden Lassalle's Reden und Schriften (1892 —93) door hem uitgege ven; Dokumente des Socialismus verscheen als maandschrift van 1901—1905, Das neue Montags blatt in 1904.