Bernini (giovanni lorenzo) - Italiaansch beeld houwer en architect, zoon van Pietro B., een Floren tijn, eveneens beeldhouwer (1562—1629), die vooral in Napels werkte, waar G. L. 1598 geboren werd (gest. in 1680 te Rome). B. is de grootste meester der Italiaansche barok. Hij was eerst in Napels, na 1604 te Rome leerling van zijn vader, wiens stramme stijl en technische bekwaamheid vooral in de huid behandeling nog blijken in jeugdwerken van den zoon, b.v. het grafmonument van bisschop Santoni in Santa Prassede en de groep van Aeneas, Anchises en Ascanius te Rome. Maar reeds in 1622 blijkt in den voor kardinaal Scipione Borghese vervaardigden „Roof van Proserpina” bij B. een zelfstandige ont wikkeling.
Nog duidelijker is die te zien in de beken de groep „Apollo en Daphne” in het Museo Borghese te Rome (1625). Sedert de troonsbestijging van Urbanus VIII (1623) beheerscht B. het geheele Ro meinsche kunstgebied. Toen de paus wilde, dat hij ook schilderen zou, leverde B. volgens de overleve ring in korten tijd 200 schilderstukken, maar was daarmee zoo weinig tevreden, dat hij ze allemaal op één na (nu in de Fabbrica dei mosaici in het Vati kaan) verbrandde. Dit eenig overgebleven stuk recht vaardigt het optreden van den schepper der overige. — Als beeldhouwer muntte B. in het portretteeren uit; zijn beste werk is wel de buste van kardinaal Scipione Borghese (in het gelijknamig museum). — Verder werkte hij als restaurateur van antieke beel den (den Hermaphrodiet in het Louvre, den rus tenden Ares uit de verzameling Ludovisi) en als architect. Dit laatste vooral sedert hij in 1629 Mader na opvolgde als opperbouwmeester van den Sint Pieter.
Als zoodanig maakte hij b. v. den grooten tabernakel van brons in die basiliek, verscheiden beelden voor het grafmonument van Urbanus VIII, de klokketorens van Sint Pieter en die op het Pan theon — de „ezelsooren van B.” in de 19e eeuw afge broken. — Na Urbanus’ dood valt B. in ongenade. Dan maakt hij de beroemde groep van de h. Teresa in de Santa Maria della Vittoria en het sym bolische beeld: „Waarheid door den Tijd onthuld” (in het palazzo Bernini aan het Corso te Rome). In 1647 weet B. bij een prijsvraag voor de fonteinen op Piazza Navona de pauselijke gunst te herwinnen. Hij verandert daarmee geheel het karakter van monumentale waterwerken, alle ornamenten werke lijk met water in verband en met de omgeving in overeenstemming brengend. Spoedig volgen in den zelfden stijl de „Barcaccia” op Piazza di Spagna, de Fontana delle Api en de Tritone op Piazza Bar berini. Ook de Fontana di Trevi en het Palazzo di Monte Citorio werden naar B.’s ontwerpen begonnen (beide later door anderen voltooid). De meest grootsche architectonische schepping echter van B. zijn de zuilengaanderijen om het Sint Pieterplein, waarvoor hem in 1656 de opdracht gegeven werd.
Bovendien schiep B. in Rome nog talrijke andere monumenten, die aan de Eeuwige Stad het 17de eeuwsche barok-karakter gaven, dat ze in hoofdzaak nog vertoont. — In 1665 trekt B. op verzoek der Fran sche regeering naar Parijs, waar hij o. a. een, nooit uit gevoerd, ontwerp voor een der gevels v. h. Louvre levert. — In Rome teruggekeerd, versiert B. o. a. den Ponte Sant’Angelo met beelden, die naar zijn ontwerpen in zijn werkplaats gemaakt werden. — Het origineele in B.’s bouwkunst is, dat hij de deco: ratie ondergeschikt maakt aan den indruk van het geheel en zelfs de architectuur aan de omgeving aanpast. Zijn sculptuur daarentegen maakt hij meer en meer schilderachtig d. w. z. op lichteffect berekend. Ook in zijn gebouwen echter streeft hij naar dergelijke uitwerking en tracht de binnenruimte er van door perspectievische kunstmiddelen grooter te doen schijnen dan ze is. Het meest geslaagde voor beeld daarvan is de Romeinsche kerk Sant’Andrea al Quirinale. — B.’s invloed beheerscht de geheele Romeinsche kunst tot aan den tijd van Napoleon toe. Litteratuur: Thieme-Becker’s Allgem. Künstler lexikon III.