Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Berlijn (stad)

betekenis & definitie

Berlijn (stad) - hoofdstad van het koninkrijk Pruisen en van het Duitsche rijk, na Londen en Parijs de grootste stad van Europa; zij is gelegen onder 62° 30' 17" NB. en 13° 23' 54" O.L. v. Gr., in een door kleine hoogten omzoomde zandige vlakte, gemidd. 40 M. boven de zee aan beide oevers der hier bevaar bare Spree (18 KM. van hare monding in de Ha vel), die zich in de stad in verschillende armen (twee hoofdarmen) deelt. De ligging in het midden van Noord-Duitschl. is zeer gunstig; zoowel door waterwegen als door spoorlijnen is de stad met alle deelen van Duitschl. verbonden; ook Polen is door de kanalen, die de verschillende rivieren met elkaar verbinden, gemakkelijk te bereiken. Van de kanalen zijn de bekendste: 1) het Finow-kanaal dat van de Havel naar de Oder gaat en Stettin tot voorhaven van B. maakt; 2) het Friedrich Wilhelm-kanaal van de Spree naar de Oder, dat de verbinding tot stand brengt met het Opper-Silezische ijzer- en steenkool gebied. De scheepvaart naar Hamburg gaat door de Havel en daarna de Elbe af.

Snelverbindingen geven de spoorwegen via Rostock met Kopenhagen, via Sassnitz—Trelleborg met Zweden, verder met Slet tin, Warschau (en verder naar St. Petersburg en Moskou), Breslau, Dresden (en verder naar Wee nen), Leipzig (München en Italië), Hannover (en verder naar Nederl. of via Keulen naar België en Frankrijk), Hamburg, enz. Zoo is B. een van de grootste spoorwegcentra van Midden-Europa. B. is in vele opzichten een stad van den nieuweren tijd, een stad „zonder geschiedkundige monumenten, zon der een historisch verleden en zonder gedenkstukken eener gulden eeuw”. Gedurende de regeering van den Grooten Keurvorst steeg het aantal harer inwoners van 6 tot 20.000, onder Friedrich Wilhelm I van 55.000 (1709) tot 102.000, het garnizoen van ruim 21.000 man meegerekend; in 1756 had zij 126.661 inw., in 1816 195.200, in 1858 448.610, in 1886 1.316.287, in 1900 1.857.000 en in 1916 2.071.000, met de voorsteden mee 3.730.000.

Bij een wet van 30 Juli 1883 is de stad B. van de prov. Branden burg afgescheiden; zij vormt thans een eigen district met een afzonderl. bestuur (met een opperpresi dent aan het hoofd), geheel in den geest der pro vinciën van het koninkrijk Pruisen. Het distr. B. beslaat een oppervl. van 631/2 KM.2 en is ver deeld in 13 wijken (Stadtteile).

Het voornaamste door den handel ingenomen cen trum der stad bestaat uit de wijken Alt-Berlin, Alt en Neu-Kölln en Friedrichswerder. Oud-Berlijn ligt ter weerszijden van de bijna 1 KM. lange Königstras se, die tot de drukste straten der stad behoort; de Molkenmarkt hier is door het wegruimen van eenige oude dienstgebouwen der politie aanmerkelijk ver breed en verfraaid, terwijl het bevaarbaar maken van den hoofdarm der Spree en de verbinding daarvan met het Oder-Spreekanaal een drukke binnenscheepvaart van Silezië op Hamburg in het leven heeft geroepen. Het glanspunt van Oud Berlijn is het Raadhuis. Het langgestrekte Alt Kölln, tusschen beide armen der Spree, in zijn Zuid. deel bochtig en nauw, is het hoofd-centrum van het handelsverkeer; voorts zijn hier gelegen het koninklijk paleis, het museum en de nationale galerij. Neu-Kölln, het kleinste stadsdeel, neemt de ruimte tusschen den Zuidelijken Spree-arm en de Wallstrasse in. Ten W. van Neu-Kölln strekt zich de wijk Friedrichswerder uit, als ver bindingslid tusschen Alt-Kölln en Dorotheen- en Friedrichsstadt; men vindt hier de Ruhmeshalle, het paleis van keizerin Friedrich, de Rijksbank, de Werdersche kerk, enz. Rondom deze kern der stad groepeeren zich de stadsdeelen: 1) Dorotheen stadt en Friedrichsstadt, door de Behrenstrasse ge scheiden, en beide door de Friedrichstrasse door sneden; 2) Friedrich-Wilhelmstadt, door de ver lenging van laatstgenoemde straat van het Span dauerkwartier, de dichtstbevolkte buurt van B., gescheiden; 3) Königsstadt, die zich straalvormig van de Alexanderplatz naar de Landsberger en Prenzlauer Thor (poort) uitspreidt en 4) het Stra lauer kwartier, dat met Friedrichsstadt door de aan groote gebouwen arme Luisenstadt samen hangt. Vóór deze wijken, die de kern der stad om ringen, liggen in het Noorden, Westen en Zuiden de overige buurten, n.l. Noordelijk: Wedding Moabit, de Oranienburger-voorstad, de Rosenthaler voorstad, Westelijk: de Tiergarten, Zuidelijk: de Friedrichsvoorstad en de Schöneberger- en Tempel hoferwijk.

Onder de ruim 700 straten, die tezamen een lengte van 600 K.M. hebben, is de drukke 4 K.M. lange Friedrichstrasse, die de stad van het Noorden naar het Zuiden in rechte richting van de Oranien burger Thor tot het Belle Allianceplein doorsnijdt, de langste. Onder de 63 bruggen is de 48 M. lange en 32 M. breede Schlossbrücke de fraaiste; van de 72 pleinen, bijna alle met kleinere en grootere parken, zijn de voornaamste: het Operaplein (met hoogeschool, koninkl. bibliotheek, Hedwigskerk, Dresdener bank, paleis van keizerin Friedrich, operagebouw), de Pariser Platz (met het paleis Blücher, officiers-casino, de Fransche gezantschaps gebouwen), de Königsplatz (met het overwinnings monument ter herinnering aan de oorlogen van 1864, 1866 en 1870, 2 September 1873 onthuld, en de nieuwe gebouwen van den Rijksdag), de Wil helmsplatz, de Leipziger Platz (met de keizerl. admiraliteit en verschillende gezantschapshötels), de Dönhofplatz, de Askanische Platz (met het Anhalter station), het Belle-Allianceplein met den vredeszuil, in 1848 voltooid. Tot de bezienswaardig heden der stad behoort in de eerste plaats de Tier garten in het Westelijk deel der stad, oorspronkelijk een hertenkamp, en onder Friedrich Wilhelm III tot zijn tegenwoordige bestemming ingericht; ver der de 30 H.A. groote zoölogische tuin, in 1841 aangelegd; de in 1679 gestichte en in 1903 naar Dahlem verplaatste botanische tuin, een der be langrijkste van Europa evenals het in 1880 geopen de botanisch museum en herbarium. B. heeft een hoogeschool (de in 1810 opgerichte Friedrich Wilhelm-Universität, die in 1910 zijn 100 jarig bestaan herdacht heeft; had in 1913 13.0C0 studen ten) met theolog., jurid., medische en philosoph. fa culteit, een milit. academie (Kriegsakademie), be nevens een groot aantal instellingen van hooger, middelb. en lager onderwijs van allerlei aard. De meeste monumenten in B. herinneren aan de oor logen, die Pruisen in de laatste twee eeuwen te voeren heeft gehad. Ten opzichte van handel en industrie is B. een der eerste steden van Europa. Van bijzondere beteekenis zijn er het bankwezen, de koren-, spiritus- en wolhandel. De industrie, die hier in de 17de eeuw door Fransche Hugenoten ge bracht werd, neemt steeds grooteren omvang aan; ijzergieterijen, machinefabrieken (o. a. de locomo tievenfabrieken van Borsig), electriciteitswerken (van Siemens en Halske A. 6. en Siemens—Schuckert tusschen B. en Spandau), chemische- en textiel-in dustrie, verder vooral van goedkoope confectie.Door de voortdurende uitbreiding is de stad samenge groeid met een groot aantal voorsteden, waarvan de voornaamste zijn: Charlottenburg in het W. (300.000 inw.) met de beroemde technische hooge school (26.000 studenten), Schonenberg in het Z.. Wilmersdorf in het Z.W. en Lichtenberg in het O., alle met het centrum en onderling door Spoor- en tramwegen verbonden.

Geschiedenis. B. is in het begin der 13de eeuw uit twee plaatsen ontstaan, B. op den rechteroever der Spree en Kölln op een eiland in de Spree; Kölln, in het Wendisch Kollen geheeten, beteekent een door moerassig land omgeven hoogte. Beide plaatsen kregen onder de regeering der Markgraven Johann I en Otto III stadsrechten, Kölln in 1232, B. in 1240; zij dreven wel gemeenschappelijk handel, maar hadden tot 1709 een afzonderlijke regeering. Sinds de regeering van Johann Cicero (1468—1499) bleef B. de residentie der Hohenzollern’s, zonder zich echter belangrijk uit te breiden. Keurvorst Friedrich Wilhelm was de eerste, die pogingen aanwendde, om de stad, die in de laatste jaren zijner regeering een toevluchtsoord voor de uit Frankrijk gevluchte Hugenoten was, te verfraaien en uit te breiden. In 1701 verhief Friedrich I B. tot hoofd stad van het nieuwe koninkrijk Pruisen; Friedrich II ontmantelde haar in 1746. In den 7-jarigen oorlog werd B. door de Oostenrijkers ingenomen in 1767, en in 1760 door de Russen, die beiden groote schat tingen hieven; van 24 Oct. 1806 tot 1 Dec. 1808 was B. in het bezit der Franschen.

De eerste spoorlijn van B. naar Potsdam werd in 1838 geopend. Van 18 tot 20 Maart 1848 was B. het tooneel van bloedige straatgevechten. Vooral onder de regeering van Wilhelm I werd de stad belangrijk uitgebreid door de opname van een groot deel der voorsteden. In 1871 werd B. ook de hoofdstad van het Duitsche Rijk; 13 Juli 1878 werd hier de vrede van Berlijn geteekend, die een einde maakte aan de beraadsla gingen van het Congres van Berlijn. Van Nov. 1884tot Febr. 1886 werd er eene Conferentie over de Congo kwestie gehouden. Op initiatief van Keizer Wilhelm II werd in Maart 1890 te B. een Internationale Arbeidersconferentie gehouden, om in de voornaam ste industrie-landen eene gemeenschappelijke rege ling van den arbeid in fabrieken en mijnen door den staat tot stand te doen brengen, b.v. wat betreft kinderarbeid, nachtarbeid van vrouwen enz.

< >