Bergamo - 1) prov. van Opper-Italië, het midden deel van Lombardije, 2760 K.M.2, 631.000 inw. Het Noordel. deel is zeer bergachtig (de Bergam. Alpen), terwijl het Zuidel. deel tot de vruchtbare Lombardij sche laagvl. behoort; de voorn, rivieren hier zijn de Serio, de Brembo, de Adda en de Oglio; het in deze prov. gelegen Iseomeer is een der schoonste meren van Lombardije; in het Zuiden wordt wijn, graan, mais en rijst verbouwd; de eenmaal bloeiende veeteelt is van weinig of geen beteekenis meer; aan delfstoffen komen ijzer, marmer en steen kool voor.
2) Hoofdst. der prov. B., aan den voet der Alpen, 380 M. boven het vlak der zee, 60 K.M. van Milaan, aan de spoorlijnen Lecco-B. Brescia, Clusone-B., Milaan-Treviglio-B., Milaan Monza-B. en aan de stoomtramlijn Monza-Trezzo-B.;
67.000 inw. Van het 70-tal kerken zijn de voornaam ste de Dom en de kerk Santa Maria Maggiore; de straten der stad zijn zeer steil. B. zelf bestaat uit een boven- en een benedenstad, op verscheidene heuvelen tusschen de riv. Brembo en Serio gelegen; met hare torens en koepels heeft zij geheel het voor komen eener middeleeuwsche stad. Schoone bouw werken en kunstverzamel. bezit zij in het oud-Go tische paleis Broletto, van 1354, thans met een uit gebreide bibliotheek, en de Accademia Carrara, met een zeldzame verzamel, schilderijen; op het Marktplein staan standbeelden van Garibaldi en Torquato Tasso.
Ten opzichte van handel en nijver heid neemt B. onder de Ital. steden een eerste plaats in; er zijn vele fabrieken (textiel- en metaal industrie). Als Bergamum of Bergomo komt B. het eerst voor op kaarten uit de 8e eeuw; onder de heerschappij der Longobarden was het zetel van een hertogdom, dat later opging in het Karolingische rijk. In 1166 sloot het zich aan bij den Lombar dischen bond en werd vergeefs door Frederik Bar barossa belegerd; na een harden strijd met het Guel fische Milaan werd het in 1264 hierdoor tenonderge bracht; in 1428 kwam het aan Venetië, dat het zelfbestuur schonk en het in de laatste helft der 16e eeuw zwaar versterkte; in 1797 kwam het aan de Cisalpijnsche republiek, in 1814 als deel van het Lomb. Venet. rijk aan Oostenrijk, in 1869 bij den Vrede van Zürich aan Italië.