Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bentinck (hans willem, baron)

betekenis & definitie

Bentinck (hans willem, baron) - Nederl. generaal en diplomaat, geb. onder Raalte 3 Maart 1651; hij was eerst page en vervolgens kamerjonker van prins Willem III van Oranje en, toen deze door de pokken werd aangetast, betoonde B. een groote mate van zelfopoffering, waardoor hij later Wil lems gunsteling en vertrouweling bleef en deze hem voor allerlei belangrijke zendingen gebruikte. O.a. zond de prins hem naar Engeland, om over het huwelijk tusschen hem en Maria, oudste doch ter van Jacobus, hertog van York, te onderhandelen; in 1685 werd hij wederom naar Engeland ge zonden, om aan denzelfden Jacobus, die nu Koning geworden was, des prinsen hulp tegen den hertog van Monmouth aan te bieden; in l688werd hem opge dragen, de regeering van Amsterdam, tot nog toe steeds onhandelbaar, gunstig te stemmen voor den tocht naar Engeland, wat hem gelukte. Toen Wil lem III Koning van Engeland was geworden, verhief hij B. tot pair van Engeland (1689) en schonk hem de titels baron Cirencester, burggraaf van Woodstock, en graaf van Portland. Eenige jaren later werd hij als gezant naar Frankrijk gezonden, om van Lodewijk XIV gedaan te zien krijgen, dat de onttroonde Ko ning Jacobus van Engeland van het Fransche hof verwijderd werd; B. moest echter onverrichterzake terugkeeren; hierdoor schijnt hij tijdelijk de gunst van Koning Willem te hebben verloren, ook door het intrigeeren van zijn naijverigen tegenstander Arnold Joost van Keppel*, graaf van Albemarle; B. overl. op zijn landgoed Bulstrode in Bucking hamshire, 4 Nov. 1709.

< >