Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bennecke (hans)

betekenis & definitie

Bennecke (hans) - geb. 1859, overl. 1898, Duitsch rechtsgel., een volgeling van von Liszt, werd in 1884 priv.-doc. te Marburg; in 1887 hoogl. te Gies sen, in 1890 te Breslau. Zijn voornaamste werk is een Leerboek voor het strafproces (1888—1896). Gedurende eenige jaren was hij redacteur van het „Zeitschrift f. d. ges. Strafrechtwissenschaft”, waarvan hij lang ook een ijverig medewerker was. Na zijn overlijden werd hij in dat tijdschrift ge schetst als een man, die het tegendeel van kamer geleerde, het oog gericht hield op de praktijk, wat door zijne voorliefde voor de z.g. „Kriminalpoli tik” — de houding van den Staat tegenover de misdaad — en voor de bijzonderheden van het strafproces wordt bewezen.

< >