Bender (wilhelm) - Duitsch godgeleerde (Prot.), geb. 16 Jan. 1845 te Münzenberg (Hessen), werd 1868 leeraar aan het gymn. te Worms, in 1876 theol. prof. te Bonn, ging daar in 1888 als hoogl. over in de philos. faculteit en overl. 8 April 1901. Zijn overgang van de theol. naar de philos. facul teit, op aandrang van den minister van eeredienst von Goszler, had plaats naar aanleiding van den tegenstand, dien hij in kerkel. orthodoxe kringen ondervond wegens zijn afwijkende gevoelens. Oorspronkelijk Ritschliaan, heeft hij zich steeds meer van de gevoelens van zijn leermeester losge maakt. Reeds bij zijn optreden te Bonn deed hij zich als een tegenstander van de piëtistische or thodoxie kennen. Hoe langer hoe meer kwam hij er toe het geheel der godsdienstige verschijnselen te verklaren op zuiver natuurlijke en hist. gronden. Dit kwam reeds uit in zijn in 1886 verschenen werk Das Wesen der Religion und die Grund gesetze der Kirchenbildung (Bonn 4 Aufl. 1888) en meer populair is zijn, naar aanleiding van een door hem te Bremen en te Hamburg gehouden voordracht, uitgegeven geschrift Der Kampf für die Seligkeit (Bonn 1888). Deze werken verwek ten veel opschudding, gelijk ook reeds het geval geweest was met zijn feestrede op Luthers 400sten geboortedag in 1883; Reformation und Kirchen tum (9 Aufl.
Bonn 1884). Van zijn vroegere ge schriften verdienen vermelding o. a. Schleierma machers Theologie (2 Bde. Nördl. 1876—78); Joh. Konr. Dippel der Freigeist aus den Pietismus (Bonn 1882). — Zie over hem het artikel van O. Ritschl in Realencyclopadie für prot. Theologie und Kirche, Bnd XXIII.