Benares - een divisie, distrikt en stad aan den Ganges in Britsch-Indië.
1) De divisie B. is het Z.O. gedeelte der Vereenigde Provincies en, omvat de 5 volgende districten: Benares, Mirzü poer, Jaunpoer, Ghazipoer en Ballia, zoo genoemd naar de gelijknamige groote steden. Bij de laatste volkstelling in 1901 had de divisie ruim 6.000.000 inw. d. i. 171 inw. per K.M!. Zoo dicht bevolkt is geen enkel onderdeel der Ver. Prov.; 91% van de bevolking bestaat uit Hindoes en nog geen 9% uit Mohammedanen. Deze streek is dan ook een der oudste centra van het Hindoeisme. In 1901 waren er in het geheel bijna 3000 Christenen. De regen val schijnt niet aanzienlijk; 1000 m.M. per jaar is niet veel voor een landstreek, die niet ver van den Kreeftskeerkring verwijderd is en dus een sterke verdamping ondergaat. De omstandigheid echter, dat bijna al het water, n.l. 900 m.M., juist in den heetsten tijd van het jaar valt (Juni tot Septem ber) maakt het mogelijk, dat deze vruchtbare klei gronden geheel in beslag worden genomen door den landbouw, die alleszins bevredigende resultaten op levert.
2) In het district B. wordt de landbouw zeer intensief bedreven. Rijst en gerst zijn de voor naamste producten. Ieder dezer twee neemt wel */4 gedeelte van den bodem in beslag. De verdere pro ducten, welke het land bevat, zijn gerst, mais en suikerriet, waarvan de mais meest in de omgeving van de stad verbouwd wordt. De bevolkingsdicht heid is buitengewoon groot, meer dan tweemaal zoo groot als die van de toch reeds zoo dicht be volkte Ver. Prov. Bij de volkstelling in 1901 be droeg het inwonertal ruim 880.000. Het distr. heeft nog al eens te lijden van droogte; het gevolg daarvan is altijd hongersnood, die door de dichte bevolking dikwijls groote afmetingen aanneemt.
3) De stad B., de beroemde hoofdplaats van divi sie en district, is de tweede stad van de Ver. Prov. Haar inwonertal bedroeg bij de laatste volkstel ling 204.000, maar stijgt soms tot over de millioen door het groot aantal pelgrims, dat de stad bezoekt. De oudste naam voor B. was Vārānasī. Een la tere en meer bekende naam, die nog altijd door de Hindoes in Indië gebruikt wordt, is Kāçī(Kasji).
In 1194 werd B. door Mohammed Ghori veroverd en in 1629 onder Babar bij het rijk van Delhi ingelijfd. Bij het verval van dit rijk in het begin der 17de eeuw wierp vorst Nawwah-Wasir Van Ghazipoer zich tot vorst van B. op; zijn kleinzoon stond zijn gebied in 1776 aan de East India Compagnie af en in het volgende jaar werd er voorgoed het Engelsche bestuur gevestigd. — De stad is amphitheatergewijs aan den linkeroever van den Ganges gebouwd. De rivier vormt hier een soort haven, die van 650 tot 860 M. breed is, al naar het jaargetijde. De verbinding van de stad met den rechteroever wordt gevormd door een hou ten brug voor voetgangers en een spoorbrug, die in 1880 voltooid is. De stad levert van de rivier zijde af een schilderachtig gezicht op door de vele kleurige torentjes van de tempels en moskeeën. Al gauw komen wij echter van dezen kant in de vuile Hindoewijk, welke een schril contrast vormt. De Hindoewijk bestaat uit een menigte donkere, vuile nauwe straatjes en stegen, van 4 tot 7 M. breed, waardoor het verkeer met voertuigen on mogelijk is. De huizen bestaan hier uit vele ver diepingen en zijn met grillige figuren van menschen, dieren en goden versierd. De stad is het centrum van een drukken handel: ze is de marktplaats voor de landbouwproducten uit den vruchtbaren om trek, tevens heeft ze een bloeiende industrie van koperwerk, zijde, lakwerk en sieraden, (vooral van zilver). B. wordt bewoond door Hindoes, Moham medanen en Christenen.
Het is de heiligste stad voor de Hindoes; hier verkondigde Gautama Boeddha voor het eerst zijn leer. Het is het middelpunt van den eeredienst van Mahadeo (Sanskrit: Çiwa of Mahadewa); het getal tempels, te B. aan deze Godheid gewijd, beloopt ongeveer 1000 en de hem gewijde zwarte en bruine koeien loopen nog vrij door de drukste straten rond. Geen Europeaan, die haar aanraken mag, door de Hindoes worden zij gestreeld, gewasschen, gemasseerd en met bloe men versierd. In het bewustzijn harer heiligheid gaan zij voor niemand uit den weg en veroorzaken zoodoende herhaaldelijk opstoppingen in het ver keer door de toch reeds zoo nauwe straten. Een bepaalden stal hebben zij niet, iedereen geeft haar voedsel. Bij bruiloftsfeesten van rijken worden zelfs geheele straten, waarover het jonge paar komt, met de „heilige” mest van deze koeien belegd. Vroeger werden in de Doerga-tempels heilige apen gehouden, maar door de bemoeiingen van de Engelsche regeering zijn deze thans verdwenen. Van de bijna 300 moskeeën is die van Aurangzeb, niet ver van den Ganges, ter plaatse van een ver woesten Hindoetempel de voornaamste. Onder de vele godsdienstige feesten, die hier gehouden wor den, is dat van Ram-Lila het grootste, dat van Diwali het schitterendste. Zooals eenmaal telken jare de Israëlieten optrokken naar hun heilige stad Jeruzalem, de Mohammedanen naar hun Mekka, zoo stroomen thans tienduizenden samen naar B., want de Ganges is rein en heilig en alles, wat er mee in aanraking komt, wordt eveneens geheiligd. Geen tempel, huis of hut aan zijn oevers of zij zijn heilig, en veel zijn de plaatsen, waar won deren zijn gebeurd of gebeuren zullen.
Op de geweldige trappen, die naar de rivier leiden, staat een groot Bhima-beeld, dat elk jaar door den stroom wordt meegevoerd en door een wonder op dezelfde plaats weer verschijnt; hier zijn bronnen, welke dysenterie genezen, daar biedt men pauweveeren te koop, welke booze geesten ver drijven of staan godenbeelden, die pokken ge nezen. Bij zonsopgang voelt elke Hindoe te Bena res den drang in zich opkomen zijn lichaam in den heiligen Ganges te baden, zijn zonden met den stroom te doen meevoeren en aan den oever zijn gebeden te verrichten. Het is een indrukwekkend schouwspel de onafgebroken scharen geloovigen zich naar de rivier te zien begeven, de vrouwen van de lagere klasse meest in een witten doek gehuld, de mannen enkel van een lendendoek voorzien, voor nameren hullen zich in kostbare, met zijde en goud gestikte, doeken. Tot aan de heupen of de borsten in het water, scheppen zij met de hand of met kleine, heilige bronzen vaatjes het water uit de rivier en begieten daarmee volgens nauwkeurig vastgestelde regels, schouder, hoofd, borst en rug, onophoudelijk gebeden murmelend en somtijds bloemen strooiend. Zoo zal moeder Ganga de schuld en zonden der menschen medevoeren, zoo zullen de menschen door haar, lichamelijk en geestelijk gereinigd worden om te komen in het Promo, den toestand van volkomen zaligheid, van volkomen rust, van bevrediging en afwezigheid van verlan gens. Niet alleen, dat dan ook duizenden gezon den optrekken naar deze heilige plaats, maar ook vele zieken, zelfs stervenden worden door hun familie daarheen gevoerd om te genezen of te sterven. Wie in den Ganges of aan zijn oevers sterft, komt zeker in den hemel van Çiwa! Lijken worden daarom aan zijn oevers verbrand, zieken en dooden met de voeten in het heilige water ge legd. Hoe vuil en verontreinigd het Gangeswater, dat asch en half verbrande menschenbeenderen meevoert, ook is door het baden van die vele ge zonden en zieken, niemand laat zich weerhouden eiken dag opnieuw te baden.
Voor de volksgezondheid bleek het echter toch van onschatbare waarde, dat hier een hygiënische drinkwatervoorziening werd aangebracht; sinds deze aanwezig is, neemt de sterfte onder de inwoners aanmerkelijk af. Men schat het aantal pelgrims, dat jaarlijks B. bezoekt op 1 milli oen; daarbij zijn er, die eenige weken, anderen die maanden, zelfs jaren lang blijven. De laatsten zijn vaak fakirs. Ontzagwekkend en bewonderenswaardig is de wil, waarover deze menschen beschikken, de heilige ernst, die hen bezielt, de volkomen afstand, welken zij reeds hebben gedaan van het aardsche geluk. Met de beenen onder het lijf geslagen, blij ven zij uren lang zitten, het gezicht naar de zon ge keerd, honderden of duizenden malen, onderwijl zij de kralen van een rozenkrans bewegen, den naam van Çiwa uitsprekend; anderen staan uren onbeweeglijk, als standbeelden aan den oever, een halm in de hand houdende. Meest gaan zij geheel in lompen gehuld en zijn zij tot onherkenbaar wordens toe vervuild.
Het aantal „heilige” bedelaars is ook hier, evenals in Mek ka en Jeruzalem, buitengewoon groot. B. is nog steeds het middelpunt van de Brahmaansche geleerd heid. In de laatste tijden wordt Calcutta echter een duchtige concurrente, vooral wat de studie der Indische talen betreft. In 1916 is in B. een nieuwe Hindoe-universiteit opgericht, ontstaan uit de cen trale Hindoe-hoogeschool; zij is ook voor studen ten van andere gezindten toegankelijk. De Indische regeering heeft voor de stichting eenige mil lioenen geschonken en geeft bovendien een aan zienlijke jaarlijksche subsidie.