Belroos - wondroos of erysipelas, is een ontsteking van de huid en het onderhuidsche bindweefsel; de ontsteking zetelt vooral in de fijnere lymphvaten. Zij gaat steeds uit van een wond, maar het kan zóó’n klein wondje zijn, dat het bij het uitbreken van de ziekte reeds genezen is, zoodat schijnbaar geen uitgangspunt is te vinden. De ziekte wordt veroorzaakt door de streptococcus erysipelatis; zij was vroeger een zeer gevreesde wondziekte, die dikwijls endemisch in hospitalen optrad. De ziekte begint met hooge koorts; de lijder maakt den indruk zwaar ziek te zijn. Er ontstaat om het geinfecteerde wondje een roode plek; de huid is daar tevens iets opgezet; de roodheid breidt zich dikwijls snel uit en de grens tusschen normale en ontstoken huid is bijna steeds zeer scherp.
De uitbreiding gaat soms in één bepaalde richting: de b. breidt zich uit als een brandende plek in een stuk papier. Aan de uitbreiding kan plotseling een einde komen: de temperat. daalt dan snel tot normaal. De ziekte duurt niet lang, zelden langer dan 14 dagen. Zij is niet zonder gevaar, de zware infectie kan op zich zelf den dood veroorzaken; ook kunnen com plicaties voorkomen, zoo kan bij b. aan het gezicht (hier komt de ziekte juist het meest voor) de aandoe ning zich voortzetten tot in de schedelholte. Som mige personen krijgen herhaaldelijk b. steeds met dezelfde lokalisatie.
Dit geeft dan op den duur aan leiding tot sterke verdikking van de aangetaste huid. B. heeft soms een merkwaardig genezenden invloed op een gelijktijdig aanwezige andere aandoening, vooral op lupus, sommige syphilitische aandoenin gen en op kankergezwellen (in het bijzonder sar komen). B. wordt gemakkelijk overgebracht op personen, die wonden hebben. Daarom mogen zij, die lijders aan B. verplegen of verbinden, niet in aanraking komen met andere chirurg, patiënten of met kraamvrouwen. Voor de behandeling worden tal van voorschriften gegeven; zij moet in de handen van den arts blijven.