Belli (giuseppe gioacchino) - Ital. dichter, heeft voornamelijk geschreven in ’t dialect van Rome, geb. te Rome, 7 Sept. 1791, en aldaar overl, 21 Dec. 1863. Op 16-jar. leeftijd, moest hij in zijn eigen on derhoud voorzien en werd later commies bij de Re gistratie. In 1842 werd hij benoemd tot hoofd eener afd. bij het dept. van Financiën. Zeer vroeg begon hij met ’t dichten van Ital. verzen, die weinig of niet gelezen werden.
Toen hij in Aug. 1827 zich in Milaan bevond, las hij de gedichten, in ’t Milaansch dialect geschreven, van Carlo Porta*. Deze kennis making was voor hem een openbaring, en opende voor zijn geest eene nieuwe baan, waarlangs hij zich zou begeven en die hem, als poeta romanesco, tot onsterfelijkheid leidde. Hij heeft ongeveer 2000 sonnetten geschreven, alle meer of minder artistiek en die zoo bijzonder belangrijk zijn, omdat zij, in keurigen vorm, een waar, treffend, altoos nieuw beeld geven van de verschillende Rom. maatsch. toestan den in de eerste helft der 19e eeuw. Zijn sonnetten zijn evenveel aangrijpende tafereelen, soms ironisch, sarcastisch, dikwijls aandoenlijk, altijd sober en naar de natuur geschetst. Bibliog.: Sonetti romaneschi, uitgegeven door L. Morandi, Città di Castello, 1886— 87. Litterat.: L. Morandi, La satira a Rome e i sonetti di G. G. Belli, 1869; F. Santini, II popolo romano e G. G. Belli, in Rivista europea, 1870; Dom. Gnoli, R poeta romano G. G. B. e i suoi scritti, in Nuova Antologia, 1877.