Bellart (nicolas françois) - Fransch staatsman, geb. 1761 te Parijs, overl. aldaar 1826, werd ad vocaat in zijne geboorteplaats en redde in 1792 door zijn voortreffelijke pleidooien mevrouw De Rohan, Dufresne de St.-Léon en den vroegeren minister van marine Lacoste van het schavot. Na de terechtstelling des Konings (1793) verliet hij Parijs, doch keerde er na twee jaren terug en werd nu geplaatst aan het ministerie van Binnenlandsche Zaken. Daarna vatte hij de advocatuur weer op en wist in deze betrekking de vrijspraak van gene raal Menou te verkrijgen. Later verdedigde hij generaal Moreau, maar legde spoedig daarop zijne betrekking neer en werd lid van het bestuur van het Seine-departement.
Lodewijk XVIII verhief hem in den adelstand en benoemde hem tot staats raad en groot-officier van het Legioen van Eer. Bij den terugkeer van Napoleon uit Elba vluchtte B. eerst naar Nederland en vervolgens naar Enge land. In Aug. 1816 benoemde Lodewijk XVIII hem tot procureur-generaal, welk ambt hij met eene aanklacht tegen Ney aanvaardde. Van 1816—21 was hij lid van de Kamer van Afgevaardigden. Hij schreef een Essai sur la légitimité des rois, considérée dans ses rapports avec l'intérêt des peu ples et en particulier avec l'intérêt des Français, terwijl vele zijner pleidooien in zijne Oeuvres com plètes (1827 —28) verzameld werden.