Bell-Lancaster (onderwijsmethode van) - aldus ge noemd naar de beide uitvinders Andreas Bell en Joseph Lancaster, die onafhankelijk van elkander op dezelfde gedachte kwamen om gevorderde leerlingen onder toezicht van een onderwijzer minder gevorder de te doen onderwijzen. De leerlingen worden in kleine groepen ingedeeld, die elk door een gevorder den leerling, monitor geheeten, in de noodzakelijkste kundigheden zoover worden onderricht, als deze het van zijn meester heeft geleerd. De m. worden weer geleid door meergevorderde hulpkrachten; andere handhaven de orde. De leerstof is nauwkeurig af gepast en ingedeeld; er heerscht een streng gehand haafd stelsel van straffen en belooningen.
Het doel was, een groot aantal arme kinderen met weinig kos ten gelijktijdig te kunnen onderwijzen. De vakken waren lezen, schrijven, rekenen en godsdienst. — Aanvankelijk maakte de nieuwe methode veel op gang in Engeland, daarna in alle landen van Euro pa, ’t minst in Duitschland; maar thans is er nog maar zeer weinig van over gebleven. Het waar heidsbestanddeel ervan, t.w. dat kinderen, soms beter en sneller van elkander leeren, dan van vol wassenen, wordt thans wel algemeen erkend en ook wel occasioneel toegepast; het meest wellicht door G. Kerschensteiner* in zijn „Arbeidsschool”.