Bega (cornelis) - Noord-Ned. schilder en etser, gedoopt te Haarlem 15 Nov. 1620, gest. 27 Aug. 1664. B. is van moederszijde de kleinzoon van Cornelis Cornelissen van Haarlem (± 1638) en is wellicht ook in ’t eerst nog door zijn moeder, diens onwettige dochter, onderwezen. Zijn eigenlijke leermeester is echter de bekende boerenschilder A. v. Ostade geweest, dien B., wat onderwerp en stijl betreft, na volgt. In 1554 wordt hij, na buitenlandsche reizen, in het Haarlemsche gilde opgenomen. Wat zijn na volging van Ostades voorbeeld betreft, zoo blijft het in hoofdzaak bij uiterlijkheden.
B.’s coloriet is gemakkelijk van dat van O. te onderscheiden: een donkerder, ondoorzichtiger toon, een zeker grijspaars en de, vooral in lateren tijd koperachtig 'roode, gezichten treffen onmiddellijk. Zijn verbeel dingskracht is betrekkelijk gering en zijn typen vari eeren slechts weinig; wel is zijn manier van schilde ren gaaf en glad. Als een zijner vroegste werken geldt een tafereel in een herberg van 1650, dat op de vei ling Roussel te Brussel voor den dag kwam; een ander dergelijk werk bevindt zich in het museum te Augsburg. In zeer veel musea vindt men werken van zijn hand, ook te Amsterdam en te ’s-Graven hage. Ook het aantal teekeningen in rood krijt of houtskool van zijn hand is zeer groot.
Zijn etsen behooren tot zijn beste werk. Reeds in de 17e eeuw hebben W. Vaillant, Bloteling, Schenk en Cole eenige zijner werken in prent gebracht. Litt. Thieme Becker’s Künstlerlexikon.