Beenbreuk (fractura) - Men onderscheidt eenv. b. en samengest. of open b. Bij de eerste is de huid ongedeerd gebleven, bij de laatste verwond, doordat de spitse punt van het gebroken been bij het onge val door de huid van binnen naar buiten is ge drongen, of doordat reeds bij het ongeval de huid van buiten naar binnen doorboord werd, b.v. door een kogel, sabelhouw, enz. Samengest. breuken zijn ern stiger dan eenv., vooral wegens het gevaar van ver ontreiniging der wond. De b. genezen door vorming van nieuwe beenzelfstandigheid aan de breukplaats. Deze vorming heeft meestal overdreven plaats, zoo dat een plaatselijke verdikking van het been ont staat (callus), die later weer geheel of gedeeltelijkrekverband (waarbij de 2 uiteinden door gewichten recht voor elkander getrokken worden), of door lig ging op een dubbel hellend vlak (bij dijbreuken; door resorbtie verdwijnt.Soms gelukt het de natuur niet, op deze wijze een vaste vereeniging tot stand te brengen, en ontstaat slechts een min of meer beweeglijke verbinding (valsch ge wricht, pseudarthrose).
Een b. is in het algemeen te herkennen aan de volgende verschijnselen: plotselinge onmogelijkheid om het gebroken deel goed te bewegen (gestoorde; functie); min of meer heftige pijn, bij beweging en druk op de breuk plaats; afwijking in den vorm van het lichaamsdeel, doordat de beenstukken ten opzichte van elkaar zijn verschoven, hetzij door de zwaartekracht, hetzij door spier werking (deformiteit); een gevoel en soms een geluid van kraken, wanneer men de been uiteinden langs elkaar beweegt (crepitatie). De meeste dezer verschijnselen ontbreken bij de inge klemde b., waar de getande uiteinden der breuk stukken in elkaar grijpen. Eenigen tijd na het on geval treedt zwelling op door bloeding uit de ver scheurde vaten.
De behandeling van den geneesheer bestaat in opheffing der deformiteit (repositie) en het nemen van maatregelen om het weder optreden te voorko men. Dit wordt op verschillende wijze bereikt, n.1. door het aanleggen van een immobiliseerend ver band (gips, stijfselgaas, waterglas, enz.), van een hier zorgt de door het lichaamsgewicht uitge oefende trekking voor een goeden stand), enz. Is er weinig neiging tot afwijking (dislocatie) der been stukken, dan zijn dikwijls eenige naast arm of been gelegde zandzakken voldoende. In den lateren tijd is men meer en meer teruggekomen van het aanleggen van langdurige immobiliseerende verbanden, waar bij dikwijls stijfheid en spieratrophie optreden, en tracht men zoo gauw mogelijk de massagebehande ling te beginnen, waardoor de voedingstoestand der spieren verbeterd wordt. Deze behandeling wordt, zoodra eenige vastere verbinding (consolidatie) op treedt, ondersteund door oefeningen. Vroeger was het zeer moeilijk, om na te gaan, of een b. goed gezet was; tegenwoordig wordt dit bijna steeds gecontro leerd met behulp der Röntgenstralen, die men in twijfelachtige gevallen eveneens gebruikt voor de herkenning der b.
Het verleenen van eerste hulp bij b. 1) Bij enkelvoudige beenbreuk. Zoo mogelijk zal men door een spalkverband het gebroken been immobiliseeren, d. w. z., de gebroken beenstukken verhinderen, bewegingen te maken ten opzichte van elkander. Men kan daarvoor gebruiken spalken, zooals die in den handel verkrijgbaar zijn, van hout, ijzerdraad of rottan, maar in geval van nood is ieder hard en stevig voorwerp als „noodspalk” aan te wenden. Men zij er evenwel op bedacht, de spalken van te voren met watten of zachte doeken te om wikkelen, teneinde een pijnlijken druk op het gebro ken lichaamsdeel te voorkomen. Men bereikt daar mede bovendien, dat de spalken daardoor beter te gen het gebroken lid aansluiten. Wanneer geen spalk of noodspalk te krijgen is, kan men ermede volstaan, het gebroken been volslagen rust te geven en zoo betere hulp af te wachten. Het vervoer moet in dat geval op buitengewoon omzichtige wijze plaats hebben wegens het gevaar, dat het gebroken, dikwijls zeer puntige en scherpe, beenstuk de huid of een bloedvat aanprikt.
2) Bij saamgestelde beenbreuk, wordt eerst de bestaande wond behandeld volgens de regelen der wondbehandeling, (b.v. bedekken met een een snelverband). Daarna wordt het spalk verband aangelegd. Men mag nimmer pogingen in het werk stellen een beenstuk, dat uit de wond naar buiten steekt, naar binnen te brengen.